Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. epidemic:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor epidemic (Engels) in het Zweeds

epidemic:

epidemic [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the epidemic (plague; pestilence)
    epedemi; pest
    • epedemi zelfstandig naamwoord
    • pest [-en] zelfstandig naamwoord

epidemic bijvoeglijk naamwoord

  1. epidemic
    epidemisk; epidemiskt

epidemic

  1. epidemic
  2. epidemic
  3. epidemic (pestilence)

Vertaal Matrix voor epidemic:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epedemi epidemic; pestilence; plague
pest epidemic; pestilence; plague bore; handful; nuisance; pain in the neck; pest; troublemaker
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
epidemi epidemic
epidemisk epidemic
farsot epidemic; pestilence
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epidemisk epidemic
epidemiskt epidemic

Verwante woorden van "epidemic":

  • epidemics

Synoniemen voor "epidemic":


Antoniemen van "epidemic":


Verwante definities voor "epidemic":

  1. (especially of medicine) of disease or anything resembling a disease; attacking or affecting many individuals in a community or a population simultaneously1
    • an epidemic outbreak of influenza1
  2. a widespread outbreak of an infectious disease; many people are infected at the same time1

Wiktionary: epidemic


Cross Translation:
FromToVia
epidemic epidemi Epidemie — massenhaftes Auftreten einer Krankheit innerhalb einer Population
epidemic farsot épidémie — médecine|fr maladie qui atteindre en même temps et dans le même lieu un grand nombre de personnes ou d'animaux.