Engels
Uitgebreide vertaling voor embittered (Engels) in het Zweeds
embittered:
-
embittered (fierce; exasperated)
förbittrat; bitter; bittet-
förbittrat bijvoeglijk naamwoord
-
bitter bijvoeglijk naamwoord
-
bittet bijvoeglijk naamwoord
-
-
embittered (grim; sullen)
-
embittered (exasperated)
förbittrat; förargad; förargat-
förbittrat bijvoeglijk naamwoord
-
förargad bijvoeglijk naamwoord
-
förargat bijvoeglijk naamwoord
-
-
embittered (exasperated; suppressed)
förtvivlad; uppretat; förtvivlat; argt; uppretad; förbittrat-
förtvivlad bijvoeglijk naamwoord
-
uppretat bijvoeglijk naamwoord
-
förtvivlat bijvoeglijk naamwoord
-
argt bijvoeglijk naamwoord
-
uppretad bijvoeglijk naamwoord
-
förbittrat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor embittered:
Verwante woorden van "embittered":
embitter:
Conjugations for embitter:
present
- embitter
- embitter
- embitters
- embitter
- embitter
- embitter
simple past
- embittered
- embittered
- embittered
- embittered
- embittered
- embittered
present perfect
- have embittered
- have embittered
- has embittered
- have embittered
- have embittered
- have embittered
past continuous
- was embittering
- were embittering
- was embittering
- were embittering
- were embittering
- were embittering
future
- shall embitter
- will embitter
- will embitter
- shall embitter
- will embitter
- will embitter
continuous present
- am embittering
- are embittering
- is embittering
- are embittering
- are embittering
- are embittering
subjunctive
- be embittered
- be embittered
- be embittered
- be embittered
- be embittered
- be embittered
diverse
- embitter!
- let's embitter!
- embittered
- embittering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor embitter:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förbittra | embitter; sour; turn | make bitter |
sur | embitter; sour; turn | |
- | acerbate; envenom | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sur | angry; bitter; cross; disgruntled; enraged; incensed; put out; sour; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful |