Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal duties

Vertaal duties van Engels naar Zweeds

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. duties:
  2. duty:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor duties (Engels) in het Zweeds

duties:

duties [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the duties
    uppgifter; plikter
  2. the duties (taxes; tax)
    skatt
    • skatt [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the duties (chore; labour; task; )
    jobb; uppgift; syssla; arbete
    • jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
    • uppgift [-en] zelfstandig naamwoord
    • syssla [-en] zelfstandig naamwoord
    • arbete [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor duties:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbete chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece activity; bustle; diligence; employment; function; industry; installment; instalment; job; occupation; position; post; profession; work; zeal
jobb chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece appointment; case; chore; commission; contract; function; installment; instalment; job; nomination; position; post; profession; task; work
plikter duties
skatt duties; tax; taxes darling; dear child; dearest; duty; lady-love; love; sweetheart; tax; taxation; taxes
syssla chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece chore; job; task
uppgift chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece assignment; chore; command; cue; instruction; job; motto; order; parole; problem; problematical case; problems; question; shibboleth; statement; summary; task; to-do; to-do item
uppgifter duties task; to-do; to-do item
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppgifter to-do

Verwante woorden van "duties":


duty:

duty [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the duty
    plikt; tjänst; tjänstgöring; skatt; afgivt
  2. the duty (tariff; rate; levy)
    – a government tax on imports or exports 1
    prislista; tariff; taxa
    • prislista zelfstandig naamwoord
    • tariff [-en] zelfstandig naamwoord
    • taxa [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the duty (tariff)
    – a government tax on imports or exports 1
    avgift
    • avgift [-en] zelfstandig naamwoord

duty

  1. duty (imposition; tax)
    pålaga
  2. duty (obligation)
    skyldighet
  3. duty (work; attendance; service)
    tjänstgöring
  4. duty (task; fúnction; obligation)
    åliggande

Vertaal Matrix voor duty:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgivt duty
avgift duty; tariff charge; charging of tolls; costs; dues; fare; fee; legal charges; levy; levying of tolls; pay; payment; praised value; railway-ticket; salary; tax; ticket; toll collection; tram ticket; travelling ticket; wages
plikt duty commitment; obligation; undertaking
prislista duty; levy; rate; tariff price list; table of charges
skatt duty darling; dear child; dearest; duties; lady-love; love; sweetheart; tax; taxation; taxes
tariff duty; levy; rate; tariff
taxa duty; levy; rate; tariff
tjänst duty aid; assistance; boon; favor; favour; goodwill; grace; help; mass; patronage; service; support
tjänstgöring duty
- obligation; responsibility; tariff
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
pålaga duty; imposition; tax
skyldighet duty; obligation
tjänstgöring attendance; duty; service; work
åliggande duty; fúnction; obligation; task

Verwante woorden van "duty":


Synoniemen voor "duty":


Verwante definities voor "duty":

  1. work that you are obliged to perform for moral or legal reasons1
    • the duties of the job1
  2. the social force that binds you to the courses of action demanded by that force1
    • we must instill a sense of duty in our children1
    • every right implies a responsibility; every opportunity, an obligation; every possession, a duty1
  3. a government tax on imports or exports1
    • they signed a treaty to lower duties on trade between their countries1

Wiktionary: duty

duty
noun
  1. period of time
  2. tax; tariff
  3. that which one is morally or legally obligated to do
Cross Translation:
FromToVia
• duty → tjänst; tjänstgöring ↔ Dienst — das Arbeitsverhältnis, die regelmäßige bezahlte Arbeit, die Amtspflichten
• duty → plikt ↔ Pflicht — was getan werden müssen, was von einem verlangen oder erwarten wird; Verpflichtung
• duty → skatt; avgift ↔ Abgabe — Zahlungen an Behörden

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van duties







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0489 seconde
Page rendered in 1.0 seconds