Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal dual

Vertaal dual van Engels naar Zweeds

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

dual:
- tvådelad; tvådelat; tvådeligt; tvådelig; kluven; kluvet
Wiktionary:
- dual → dual, dubbel

Engels

Uitgebreide vertaling voor dual (Engels) in het Zweeds

dual:

dual bijvoeglijk naamwoord

dual (twofold; ambiguous; bipartite; two-jointed; equivocal; binary; dimerous; double)
tvådelad; tvådelat
- tvådelad bijvoeglijk naamwoord
- tvådelat bijvoeglijk naamwoord
dual (two-piece; twofold; of two sorts; double)
tvådeligt; tvådelig
- tvådeligt bijvoeglijk naamwoord
- tvådelig bijvoeglijk naamwoord
dual (ambivalent; ambiguous; equivocal)
kluven; kluvet
- kluven bijvoeglijk naamwoord
- kluvet bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor dual:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	double; duple; three-fold; threefold; treble; two-fold; twofold
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kluven	ambiguous; ambivalent; dual; equivocal	cleft; cloven; split
kluvet	ambiguous; ambivalent; dual; equivocal	cleft; cloven; split
tvådelad	ambiguous; binary; bipartite; dimerous; double; dual; equivocal; two-jointed; twofold
tvådelat	ambiguous; binary; bipartite; dimerous; double; dual; equivocal; two-jointed; twofold
tvådelig	double; dual; of two sorts; two-piece; twofold
tvådeligt	double; dual; of two sorts; two-piece; twofold

Verwante woorden van "dual":

dually

Synoniemen voor "dual":

double; duple; multiple
twofold; two-fold; treble; threefold; three-fold
plural

Verwante definities voor "dual":

a grammatical number category referring to two items or units as opposed to one item (singular) or more than two items (plural)¹
- ancient Greek had the dual form but it has merged with the plural form in modern Greek¹
consisting of or involving two parts or components usually in pairs¹
- dual controls for pilot and copilot¹
having more than one decidedly dissimilar aspects or qualities¹
- a double (or dual) role for an actor¹

Wiktionary: dual

Cross Translation:

From	To	Via
• dual	→ dual	↔ Dual — Linguistik, Flexion: Flexionskategorie neben Singular und Plural, die in manchen Sprachen (zum Beispiel im Baltischen, Slawischen und Altgriechischen) dann verwendet wird, wenn genau zwei Personen oder Dinge gemeint sind
• dual	→ dual	↔ dual — eine Zweiheit bildend
• dual	→ dubbel	↔ double — Qui valoir, qui pèse ou qui contenir deux fois autant.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University