Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. drugs:
  2. drug:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor drugs (Engels) in het Zweeds

drugs:

drugs [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the drugs (narcotics; dope)
    narkotika; droger
  2. the drugs (dope; narcotics)
    droger
    • droger zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor drugs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
droger dope; drugs; narcotics dope; drug
narkotika dope; drugs; narcotics

Verwante woorden van "drugs":


drugs vorm van drug:

drug [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the drug (medicine; remedy; medication)
    medicin; drog; botemedel
    • medicin [-en] zelfstandig naamwoord
    • drog [-en] zelfstandig naamwoord
    • botemedel [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. the drug (stimulant)
    drog; stimulantia
  3. the drug (dope)
    droger
    • droger zelfstandig naamwoord

to drug werkwoord (drugs, drugged, drugging)

  1. to drug (intoxicate; stun; stupefy; make someone drunk)
    berusa; droga
    • berusa werkwoord (berusar, berusade, berusat)
    • droga werkwoord (drogar, drogade, drogat)

Conjugations for drug:

present
  1. drug
  2. drug
  3. drugs
  4. drug
  5. drug
  6. drug
simple past
  1. drugged
  2. drugged
  3. drugged
  4. drugged
  5. drugged
  6. drugged
present perfect
  1. have drugged
  2. have drugged
  3. has drugged
  4. have drugged
  5. have drugged
  6. have drugged
past continuous
  1. was drugging
  2. were drugging
  3. was drugging
  4. were drugging
  5. were drugging
  6. were drugging
future
  1. shall drug
  2. will drug
  3. will drug
  4. shall drug
  5. will drug
  6. will drug
continuous present
  1. am drugging
  2. are drugging
  3. is drugging
  4. are drugging
  5. are drugging
  6. are drugging
subjunctive
  1. be drugged
  2. be drugged
  3. be drugged
  4. be drugged
  5. be drugged
  6. be drugged
diverse
  1. drug!
  2. let's drug!
  3. drugged
  4. drugging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor drug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
botemedel drug; medication; medicine; remedy
drog drug; medication; medicine; remedy; stimulant Drugs
droger dope; drug dope; drugs; narcotics
medicin drug; medication; medicine; remedy medicament; medication; medicine
stimulantia drug; stimulant stimulant
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berusa drug; intoxicate; make someone drunk; stun; stupefy carry away; intoxicate; thrill
droga drug; intoxicate; make someone drunk; stun; stupefy
- do drugs; dose
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
LSD LSD; drug; lysergicacidiethylamid
läkemedel drug; medicine; pharmaceutical preparation medicament

Verwante woorden van "drug":


Synoniemen voor "drug":


Verwante definities voor "drug":

  1. a substance that is used as a medicine or narcotic1
  2. administer a drug to1
    • They drugged the kidnapped tourist1
  3. use recreational drugs1

Wiktionary: drug

drug
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
drug läkemedel Arzneimittel — Stoff oder Zubereitung, die am oder im Körper angewendet werden soll und Krankheiten heilen, Krankheitserreger abtöten oder vom Körper produzierte Wirkstoffe ersetzen kann
drug drog DrogeRauschmittel
drug drog Droge — eine Substanz biologischen Ursprungs, die eine heilende Wirkung auf den Körper hat
drug medikament; läkemedel MedikamentMedizin, Pharmazie: ein Arzneimittel, das in bestimmter Dosierung zur Heilung, Vorbeugung oder Linderung einer Krankheit dient
drug farmakon Pharmakonbildungssprachlich: Stoff, der zu therapeutischen, diagnostischen oder prophylaktischen Zwecken eingesetzt wird; Stoff mit therapeutisch nützlicher Wirkung
drug medikament; medicinen; medicin; läkemedel medicijn — een chemische stof die een bepaalde, gewenste werking op het (dierlijk of menselijk) lichaam uitoefent
drug läkemedel; medicin remède — médecine|fr substance qui sert à guérir un mal ou une maladie.

Verwante vertalingen van drugs