Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dishes:
  2. dish:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor dishes (Engels) in het Zweeds

dishes:

dishes [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dishes (washing-up)
    diska
    • diska zelfstandig naamwoord
  2. the dishes (plates)
    tallrikar

Vertaal Matrix voor dishes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diska dishes; washing-up
tallrikar dishes; plates
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diska do the dishes; wash the dishes

Verwante woorden van "dishes":


Wiktionary: dishes


Cross Translation:
FromToVia
dishes porslin och bestick; servis Geschirr — Gesamtheit aller Werkzeuge und Gefäße, die zum Essen benötigt werden

dishes vorm van dish:

dish [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dish (course; fare; food)
    spis; rätt
    • spis [-en] zelfstandig naamwoord
    • rätt [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the dish (platter)
    tallrik
    • tallrik [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the dish (meal; course)
    måltid
    • måltid [-en] zelfstandig naamwoord
  4. the dish (baking dish; casserole)
    skål; gryta; bunke; karott
    • skål [-en] zelfstandig naamwoord
    • gryta [-en] zelfstandig naamwoord
    • bunke [-en] zelfstandig naamwoord
    • karott [-en] zelfstandig naamwoord
  5. the dish (saucer; platter)
    tefat
    • tefat [-ett] zelfstandig naamwoord

dish

  1. dish

Vertaal Matrix voor dish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunke baking dish; casserole; dish bowl
gryta baking dish; casserole; dish casserole; hotpot; saucepan; stews
karott baking dish; casserole; dish
måltid course; dish; meal
rätt course; dish; fare; food administration of justice; bench; court; court of justice; court of law; jurisdiction; jurisprudence; justice; law court; right; righteousness; tribunal
skål baking dish; casserole; dish basin; bowl; clinking; goblet; socket; subsidence; water-basin
spis course; dish; fare; food cooker; cooking apparatus; cooking range; cooking stove; fire; heater; heating-apparatus; stove
tallrik dish; platter dinner plate; plate
tefat dish; platter; saucer saucer; saucers
- bag; cup of tea; dish aerial; dish antenna; dishful; saucer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dish out; dish up; serve; serve up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
maträtt dish
rätt straight
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rätt correct; right

Verwante woorden van "dish":


Synoniemen voor "dish":


Verwante definities voor "dish":

  1. an activity that you like or at which you are superior1
    • marriage was scarcely his dish1
  2. a piece of dishware normally used as a container for holding or serving food1
    • we gave them a set of dishes for a wedding present1
  3. directional antenna consisting of a parabolic reflector for microwave or radio frequency radiation1
  4. a particular item of prepared food1
    • she prepared a special dish for dinner1
  5. the quantity that a dish will hold1
    • they served me a dish of rice1
  6. make concave; shape like a dish1
  7. provide (usually but not necessarily food)1
    • She dished out the soup at 8 P.M.1

Wiktionary: dish

dish
noun
  1. specific type of food
  2. vessel for holding/serving food

Cross Translation:
FromToVia
dish rätt GerichtSpeise
dish fat platpièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.

Verwante vertalingen van dishes