Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. diffuse:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor diffuse (Engels) in het Zweeds

diffuse:

diffuse bijvoeglijk naamwoord

  1. diffuse
    diffus; utspridd; utspritt; diffust; kringsprit
  2. diffuse (bewildered; confused; flustered; )
    förbryllad; förbryllat; förvirrat

Vertaal Matrix voor diffuse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbryllad bewilderment; confusion
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fan out; imbue; interpenetrate; penetrate; permeate; pervade; riddle; spread; spread out
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- diffused; soft
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diffus diffuse
diffust diffuse
förbryllad bewildered; chaotic; confused; diffuse; disconcerted; disordered; flustered
förbryllat bewildered; chaotic; confused; diffuse; disconcerted; disordered; flustered
förvirrat bewildered; chaotic; confused; diffuse; disconcerted; disordered; flustered confused; disordered; disorderly; disorganised; disorganized; entangled; mentally confused; perplexing; puzzling
kringsprit diffuse
utspridd diffuse
utspritt diffuse

Verwante woorden van "diffuse":

  • diffuseness, diffusive, diffusely, diffusion

Synoniemen voor "diffuse":


Antoniemen van "diffuse":


Verwante definities voor "diffuse":

  1. spread out; not concentrated in one place1
    • a large diffuse organization1
  2. lacking conciseness1
    • a diffuse historical novel1
  3. (of light) transmitted from a broad light source or reflected1
  4. spread or diffuse through1
  5. move outward1

Wiktionary: diffuse

diffuse
adjective
  1. not concentrated
verb
  1. To be spread over or through as in air, water, or other matter, especially by fluid motion or passive means
  2. To spread over or through as in air, water, or other matter, especially by fluid motion or passive means