Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deer:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor deer (Engels) in het Zweeds

deer:

deer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deer (roe-deer; roe)
    rådjur
    • rådjur [-ett] zelfstandig naamwoord

deer

  1. deer
  2. deer

Vertaal Matrix voor deer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rådjur deer; roe; roe-deer
- cervid
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjort deer
hjortdjur deer cervidae

Verwante woorden van "deer":

  • deers

Synoniemen voor "deer":


Verwante definities voor "deer":

  1. distinguished from Bovidae by the male's having solid deciduous antlers1

Wiktionary: deer

deer
noun
  1. the animal
  2. meat from the animal

Cross Translation:
FromToVia
deer hjort hert — herkauwend zoogdier, het mannetje draagt een gewei
deer hjort HirschZoologie: meist in Wäldern lebende geweihtragende, wiederkäuende Tierfamilie der Paarhufer

Verwante vertalingen van deer