Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deacon:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor deacon (Engels) in het Zweeds

deacon:

deacon [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deacon (male nurse; attendant; aide; orderly)
    manlig sjuksköterska; sjukskötare
  2. the deacon (churchwarden; elder; prelate; prince of the church)
    kyrkovärd

deacon

  1. deacon (lay worker)

Vertaal Matrix voor deacon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kyrkovärd churchwarden; deacon; elder; prelate; prince of the church
manlig sjuksköterska aide; attendant; deacon; male nurse; orderly male nurse
sjukskötare aide; attendant; deacon; male nurse; orderly
- Protestant deacon
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
diakon deacon; lay worker

Verwante woorden van "deacon":

  • deacons

Synoniemen voor "deacon":

  • Protestant deacon; church officer
  • clergyman; reverend; man of the cloth; Holy Order; Order

Verwante definities voor "deacon":

  1. a cleric ranking just below a priest in Christian churches; one of the Holy Orders1
  2. a Protestant layman who assists the minister1

Wiktionary: deacon

deacon
noun
  1. A designated minister of charity in the early Church

Cross Translation:
FromToVia
deacon diakon Diakon — geistliches Amt innerhalb der Kirche