Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. cultivator:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor cultivator (Engels) in het Zweeds

cultivator:

cultivator [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cultivator (grower; breeder)
    odlare
    • odlare [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the cultivator (farmer; agricultral worker)
    bonde
    • bonde [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cultivator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonde agricultral worker; cultivator; farmer agrarian; agriculturist; farmer; pawn; rancher
odlare breeder; cultivator; grower
- agriculturalist; agriculturist; grower; raiser; tiller

Verwante woorden van "cultivator":

  • cultivators

Synoniemen voor "cultivator":


Verwante definities voor "cultivator":

  1. a farm implement used to break up the surface of the soil (for aeration and weed control and conservation of moisture)1
  2. someone concerned with the science or art or business of cultivating the soil1

Wiktionary: cultivator

cultivator
noun
  1. person who cultivates
  2. device used to loosen or stir the soil

Verwante vertalingen van cultivator