Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. corded:
  2. cord:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor corded (Engels) in het Zweeds

corded:

corded bijvoeglijk naamwoord

  1. corded (ribbed)
    randig
    • randig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor corded:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- twilled
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
randig corded; ribbed striate; striped

Verwante woorden van "corded":


Synoniemen voor "corded":

  • twilled; rough; unsmooth

Verwante definities voor "corded":

  1. of textiles; having parallel raised lines1

cord:

cord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cord (line)
    snöre; rep; lina
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord
    • rep [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lina [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the cord (fathom)
    famn
    • famn [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the cord (corduroy)
    manchester; manchestersammet

cord

  1. cord (braid)

Vertaal Matrix voor cord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
famn cord; fathom bosoms; lap
lina cord; line
manchester cord; corduroy
manchestersammet cord; corduroy
rep cord; line chain; cords; hawser; laces; rope; ropes; strings
snöre cord; line border; braid; chord; edging; fringe; lace; laces; passementerie; ribbon; rim; ropes; string; tress; trimming
- corduroy; electric cord
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
träns braid; cord

Verwante woorden van "cord":


Synoniemen voor "cord":


Verwante definities voor "cord":

  1. a line made of twisted fibers or threads1
    • the bundle was tied with a cord1
  2. a cut pile fabric with vertical ribs; usually made of cotton1
  3. a light insulated conductor for household use1
  4. a unit of amount of wood cut for burning; 128 cubic feet1
  5. bind or tie with a cord1
  6. stack in cords1
    • cord firewood1

Wiktionary: cord

cord
noun
  1. unit of measurement for firewood
  2. wires surrounded by a coating, used to supply electricity

Cross Translation:
FromToVia
cord passpoal Bieseschmaler Nahtbesatz an Kleidungsstücken und Lederwaren
cord navelsträng NabelschnurAnatomie: Verbindungsstrang zwischen Bauchnabel eines Neugeborenen und der Plazenta (dem Mutterkuchen); enthält drei Blutgefäße
cord snöre Schnur — robustes Textilgeflecht in länglicher Form
cord lina; rep; sladd; snodd; snöre; streck cordetortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.

Computer vertaling door derden: