Contrary in het Zweeds vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

contrary:
- annorledes
- motsats; det motsatta; antites; motpol
- konträrt; konträr; trilsk; trilskt; motigt; motig
Wiktionary:
- contrary → motsatt, konträr, motsäga

Engels

Uitgebreide vertaling voor contrary (Engels) in het Zweeds

the contrary (opposite; antithesis)
motsats; det motsatta; antites
- motsats [-en] zelfstandig naamwoord
- det motsatta zelfstandig naamwoord
- antites [-en] zelfstandig naamwoord
the contrary (opposite; reverse; antipole)
motsats; motpol; det motsatta
- motsats [-en] zelfstandig naamwoord
- motpol [-en] zelfstandig naamwoord
- det motsatta zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
antites	antithesis; contrary; opposite	antithesis
det motsatta	antipole; antithesis; contrary; opposite; reverse
motpol	antipole; contrary; opposite; reverse
motsats	antipole; antithesis; contrary; opposite; reverse	antipole; contradistinction; contrast; discrepancy; opposite
-	opposite; reverse
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	adverse; obstinate; perverse; wayward
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
konträr	contrary
konträrt	contrary
motig	adverse; contrary
motigt	adverse; contrary
trilsk	contrary
trilskt	contrary
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
annorledes	contrary; opposing; otherwise

in an opposing direction¹
- a contrary wind¹
resistant to guidance or discipline¹
- Mary Mary quite contrary¹
very opposed in nature or character or purpose¹
- acts contrary to our code of ethics¹
- the facts point to a contrary conclusion¹
of words or propositions so related that both cannot be true but both may be false¹
- `hot' and `cold' are contrary terms¹
a logical relation such that two propositions are contraries if both cannot be true but both can be false¹
exact opposition¹
- public opinion to the contrary he is not guilty¹
a relation of direct opposition¹

Cross Translation:

From	To	Via
• contrary	→ motsatt; konträr	↔ konträr — total verschieden
• contrary	→ motsatt	↔ contradictoire — Qui implique contradiction.
• contrary	→ motsäga	↔ contrarier — S’opposer à une ou plusieurs personnes par ses actions ou par ses paroles
• contrary	→ motsatt	↔ opposé — Qui est contraire, de différente nature.