Engels
Uitgebreide vertaling voor brief (Engels) in het Zweeds
brief:
-
brief (concise; briefly worded; summarized; terse; condensed; succinct)
koncist; kortfattad; kortfattat-
koncist bijvoeglijk naamwoord
-
kortfattad bijvoeglijk naamwoord
-
kortfattat bijvoeglijk naamwoord
-
-
brief (cursory; fast)
-
brief (briefly worded; summarized)
kortfattat; kort sammanfattat; kort sammanfattad-
kortfattat bijvoeglijk naamwoord
-
kort sammanfattat bijvoeglijk naamwoord
-
kort sammanfattad bijvoeglijk naamwoord
-
-
brief (perishing; evanescent; transient; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; close; casual; current; empty; null; short; informal; cursory)
ömtåligt; förgänglig; förgängligt; lättförstörbar; lättförstörbart-
ömtåligt bijvoeglijk naamwoord
-
förgänglig bijvoeglijk naamwoord
-
förgängligt bijvoeglijk naamwoord
-
lättförstörbar bijvoeglijk naamwoord
-
lättförstörbart bijvoeglijk naamwoord
-
Conjugations for brief:
present
- brief
- brief
- briefs
- brief
- brief
- brief
simple past
- briefed
- briefed
- briefed
- briefed
- briefed
- briefed
present perfect
- have briefed
- have briefed
- has briefed
- have briefed
- have briefed
- have briefed
past continuous
- was briefing
- were briefing
- was briefing
- were briefing
- were briefing
- were briefing
future
- shall brief
- will brief
- will brief
- shall brief
- will brief
- will brief
continuous present
- am briefing
- are briefing
- is briefing
- are briefing
- are briefing
- are briefing
subjunctive
- be briefed
- be briefed
- be briefed
- be briefed
- be briefed
- be briefed
diverse
- brief!
- let's brief!
- briefed
- briefing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor brief:
Verwante woorden van "brief":
Synoniemen voor "brief":
Verwante definities voor "brief":
Wiktionary: brief
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• brief | → hastig; kort | ↔ kurz — wenig Zeit benötigend |
• brief | → kort | ↔ kurz — wenig Worte benötigend |
• brief | → affär; sak; orsak | ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère. |
• brief | → gen | ↔ court — De petite longueur ou qui n’a pas la longueur moyenne des objets du même genre. |