Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bough:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bough (Engels) in het Zweeds

bough:

bough [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bough (bough of a tree; branch; branch of a tree; sprig)
    trädgren; lövruska

bough

  1. bough (limb; branch)

Vertaal Matrix voor bough:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gren anchor; branch; crutch; department; limb; mainstay; offspring; progeny; scion; shoot; side-branch; spray; sprig; stick; twig
lövruska bough; bough of a tree; branch; branch of a tree; sprig
trädgren bough; bough of a tree; branch; branch of a tree; sprig
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
gren bough; branch; limb

Synoniemen voor "bough":


Verwante definities voor "bough":

  1. any of the larger branches of a tree1

Wiktionary: bough

bough
noun
  1. tree branch

Cross Translation:
FromToVia
bough sektion; gren; kvist branche — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van bough