Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bony:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bony (Engels) in het Zweeds

bony:

bony bijvoeglijk naamwoord

  1. bony (knuckly)
    knotig; benigt; knotigt
  2. bony (knuckly)
    benig; benigt; knotigt
  3. bony (knuckly)
    benigt; knogaktigt; knogaktig
  4. bony (skinny; emaciated)
    benig
    • benig bijvoeglijk naamwoord
  5. bony
    benig; benigt
    • benig bijvoeglijk naamwoord
    • benigt bijvoeglijk naamwoord
  6. bony (emaciated; skinny)
    smalt; benig; benigt; knokig; knokigt
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • benig bijvoeglijk naamwoord
    • benigt bijvoeglijk naamwoord
    • knokig bijvoeglijk naamwoord
    • knokigt bijvoeglijk naamwoord
  7. bony (gaunt; emaciated)
    benigt; magrad; magrat

Vertaal Matrix voor bony:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smalt isthmus; narrow; narrowing; neck of land; stricture
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- boney; cadaverous; emaciated; gaunt; haggard; osseous; osteal; pinched; skeletal; wasted
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benig bony; emaciated; knuckly; skinny
benigt bony; emaciated; gaunt; knuckly; skinny scraggy; skinny
knogaktig bony; knuckly
knogaktigt bony; knuckly
knokig bony; emaciated; skinny
knokigt bony; emaciated; skinny
knotig bony; knuckly angular; rugged
knotigt bony; knuckly angular; rugged
magrad bony; emaciated; gaunt
magrat bony; emaciated; gaunt
smalt bony; emaciated; skinny cramped; delicate; narrow; petite; skinny; slender; slim; small; small-boned; thin; tight; waspish

Verwante woorden van "bony":


Synoniemen voor "bony":


Antoniemen van "bony":

  • boneless

Verwante definities voor "bony":

  1. having bones especially many or prominent bones1
    • a bony shad fillet1
    • her bony wrist1
    • bony fish1
  2. very thin especially from disease or hunger or cold1
    • emaciated bony hands1
  3. composed of or containing bone1

Wiktionary: bony


Cross Translation:
FromToVia
bony benig; knotig; ben- osseux — Qui est de la nature des os, qui a rapport aux os.