Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
- blandness:
- bland:
-
Wiktionary:
- blandness → vänlighet, älskvärdhet
- bland → tam, fadd, smaklös, svag, mild, intetsägande, lam, blid, vän
- bland → mild, oförarglig
Engels
Uitgebreide vertaling voor blandness (Engels) in het Zweeds
blandness:
-
the blandness (monotony; uniformity; dullness; boredom; paleness; sameness; sallowness; drabness)
-
the blandness (dullness; bleakness; drabness)
-
the blandness (sallowness; dullness; paleness; wanness)
-
the blandness (tastelessness; weakness)
Vertaal Matrix voor blandness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blekhet | blandness; bleakness; drabness; dullness; paleness; sallowness; wanness | attenuation; bleakness; fadedness; paleness; washiness |
entonighet | blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity | |
färglöshet | blandness; bleakness; drabness; dullness; paleness; sallowness; wanness | |
gulblekhet | blandness; dullness; paleness; sallowness; wanness | |
likformighet | blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity | monotony; uniformity; uniformness |
monotoni | blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity | monotony; uniformity |
smaklöshet | blandness; tastelessness; weakness | kitschiness |
tristhet | blandness; bleakness; drabness; dullness | |
- | insipidity; insipidness; smoothness; suaveness; suavity |
Verwante woorden van "blandness":
Synoniemen voor "blandness":
Verwante definities voor "blandness":
blandness vorm van bland:
-
bland (saltless; cowardly; craven; abject; faint; dim; cringing)
-
bland (faded; faint; pale; sallow; washed out; dim; lurid)
-
bland (characterless; weak; spineless; insipid; without character)
ynkligt; ynklig; karaktärslös; mjäkigt; ryggradslöst; karaktärslöst; utan karaktär-
ynkligt bijvoeglijk naamwoord
-
ynklig bijvoeglijk naamwoord
-
karaktärslös bijvoeglijk naamwoord
-
mjäkigt bijvoeglijk naamwoord
-
ryggradslöst bijvoeglijk naamwoord
-
karaktärslöst bijvoeglijk naamwoord
-
utan karaktär bijvoeglijk naamwoord
-
-
bland (affable; amiable; benign; friendly; taking)
vänligt; förbindligt; förekommandet; vänlig; tillgängligt; förekommande; älskvärt; förbindlig-
vänligt bijvoeglijk naamwoord
-
förbindligt bijvoeglijk naamwoord
-
förekommandet bijvoeglijk naamwoord
-
vänlig bijvoeglijk naamwoord
-
tillgängligt bijvoeglijk naamwoord
-
förekommande bijvoeglijk naamwoord
-
älskvärt bijvoeglijk naamwoord
-
förbindlig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bland (without style; feeble; tasteless; dull; corny; vapid; silly)
-
bland (suave; honeyed)
älskvärt; behaglig; behagligt; förbindlig; förbindligt-
älskvärt bijvoeglijk naamwoord
-
behaglig bijvoeglijk naamwoord
-
behagligt bijvoeglijk naamwoord
-
förbindlig bijvoeglijk naamwoord
-
förbindligt bijvoeglijk naamwoord
-