Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. biscuit:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor biscuit (Engels) in het Zweeds

biscuit:

biscuit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the biscuit (cookie; snap; kind of biscuit)
    kaka; kex; skorpa
    • kaka [-en] zelfstandig naamwoord
    • kex [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skorpa [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the biscuit (cookie)
    kaka; kex
    • kaka [-en] zelfstandig naamwoord
    • kex [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor biscuit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kaka biscuit; cookie; kind of biscuit; snap cake
kex biscuit; cookie; kind of biscuit; snap
skorpa biscuit; cookie; kind of biscuit; snap crust; rind; scab
- cookie; cooky

Verwante woorden van "biscuit":


Synoniemen voor "biscuit":


Verwante definities voor "biscuit":

  1. any of various small flat sweet cakes (`biscuit' is the British term)1
  2. small round bread leavened with baking-powder or soda1

Wiktionary: biscuit

biscuit
noun
  1. cookie
    • biscuitkex

Cross Translation:
FromToVia
biscuit kaka koek — voeding|nld een baksel uit de oven met als belangrijkste ingrediënt deeg. Er zijn veel varianten, bijvoorbeeld met chocola, rozijnen of glazuur
biscuit biskvi Biskuitleichtes feines Gebäck aus Mehl, je nach Rezept mit oder ohne Butter, Ei und Zucker
biscuit kex; kaka Keks — gebackene Süßigkeit
biscuit skorpor Zwieback — süßes Brot, das zunächst einmal gebacken (Einback), dann in Scheiben geschnitten und zum zweiten Mal gebacken (geröstet) wird, bis es trocken und knusprig ist; haltbare, knusprige Brotscheibe, heute meistens als leicht verdauliche Brotscheiben für Kinder und Kranke, z. B. als Zwiebackbrei

Verwante vertalingen van biscuit