Bender in het Zweeds vertaald uit het Engels

Overzicht

bend:
- böja; buga; böja sig; ge med sig; bågna; kröka; bukta sig
- kurva; böjning; buktning; krökning; böja
- krök
Wiktionary:
- bend → kurva, krök, böj, knop
- bend → binda, glida, kuva, krokna, böja
- bend → krökning, sväng, böj, knop, knut, kurva, böja, kröka, luta

Engels

Uitgebreide vertaling voor bender (Engels) in het Zweeds

bender:

Vertaal Matrix voor bender:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	booze-up; breaking ball; carousal; carouse; curve; curve ball; toot

Synoniemen voor "bender":

tool
carouse; carousal; toot; booze-up; revel; revelry
curve; curve ball; breaking ball; pitch; delivery

Verwante definities voor "bender":

a pitch of a baseball that is thrown with spin so that its path curves as it approaches the batter¹
revelry in drinking; a merry drinking party¹
a tool for bending¹
- he used pliers as a bender¹

bender vorm van bend:

to bend werkwoord (bends, bended, bending)

to bend (bow)
böja; buga; böja sig
- böja werkwoord (böjer, böjde, böjt)
- buga werkwoord (bugar, bugade, bugat)
- böja sig werkwoord (böjer sig, böjde sig, böjt sig)
to bend (sag; give way)
ge med sig; bågna
- ge med sig werkwoord (ger med sig, gav med sig, givit med sig)
- bågna werkwoord (bågnar, bågnade, bågnat)
to bend (turn back; change)
kröka; böja
- kröka werkwoord (krökar, krökade, krökat)
- böja werkwoord (böjer, böjde, böjt)
to bend
böja
- böja werkwoord (böjer, böjde, böjt)
to bend (warp)
bukta sig
- bukta sig werkwoord (buktar sig, buktade sig, buktat sig)

Conjugations for bend:

present

bend
bend
bends
bend
bend
bend

simple past

bended
bended
bended
bended
bended
bended

present perfect

have bended
have bended
has bended
have bended
have bended
have bended

past continuous

was bending
were bending
was bending
were bending
were bending
were bending

future

shall bend
will bend
will bend
shall bend
will bend
will bend

continuous present

am bending
are bending
is bending
are bending
are bending
are bending

subjunctive

be bended
be bended
be bended
be bended
be bended
be bended

diverse

bend!
let's bend!
bended
bending

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

bend [the ~] zelfstandig naamwoord

the bend (curve; curvature; camber)
kurva
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord
the bend (turn; curve)
kurva; böjning; buktning; krökning
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord
- böjning [-en] zelfstandig naamwoord
- buktning zelfstandig naamwoord
- krökning [-en] zelfstandig naamwoord
the bend (curve)
böja; kurva
- böja [-en] zelfstandig naamwoord
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord

bend

bend
krök
- krök

Vertaal Matrix voor bend:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buktning	bend; curve; turn
böja	bend; curve
böjning	bend; curve; turn	bending; declension; inclination; twisting
krökning	bend; curve; turn	curve
kurva	bend; camber; curvature; curve; turn	curve
-	bend dexter; bending; crease; crimp; crook; curve; flexure; fold; plication; turn; twist
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buga	bend; bow	bow
bukta sig	bend; warp
bågna	bend; give way; sag	bulge; bulge out; sag
böja	bend; bow; change; turn back	conjugate; decline; inflect
böja sig	bend; bow	arch; bow; curve; stoop
ge med sig	bend; give way; sag
kröka	bend; change; turn back
kurva		arch; curve
-	bow; crouch; deflect; deform; flex; stoop; turn; turn away; twist
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
krök	bend
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
krök		crumpled; curvilinear

Verwante definities voor "bend":

curved segment (of a road or river or railroad track etc.)¹
diagonal line traversing a shield from the upper right corner to the lower left¹
movement that causes the formation of a curve¹
a circular segment of a curve¹
- a bend in the road¹
an angular or rounded shape made by folding¹
- a bend of his elbow¹
cause (a plastic object) to assume a crooked or angular form¹
- bend the rod¹
bend a joint¹
- bend your knees¹
change direction¹
- The road bends¹
turn from a straight course, fixed direction, or line of interest¹
form a curve¹
- The stick does not bend¹
bend one's back forward from the waist on down¹

Wiktionary: bend

bend

noun

curve
- bend → kurva; krök; böj
knot
- bend → knop

verb

to tie a line
- bend → binda
to change the pitch
- bend → glida
to force to submit
- bend → kuva
to become curved
- bend → krokna; böja
to cause to shape into a curve
- bend → böja

Cross Translation:

From	To	Via
• bend	→ krökning; sväng; böj	↔ Biegung — die Richtungsänderung einer Straße, eine Kurve
• bend	→ knop; knut	↔ Knoten — fest verschlungener Teil eines Fadens oder Seils
• bend	→ kurva	↔ Kurve — nicht geradlinig verlaufender Teil eines Verkehrsträgers
• bend	→ böja	↔ beugen — (transitiv) biegen, krümmen
• bend	→ kröka; böja	↔ biegen — (transitiv): einen Gegenstand so verformen, dass sich die Krümmung des Gegenstands ändern
• bend	→ böja; luta	↔ neigen — in Schräglage geraten; schräg werden
• bend	→ kurva	↔ courbe — Ligne dont la direction change de façon continue

Verwante vertalingen van bender

bar bender

Remove Ads

Vertaal bender van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bender (Engels) in het Zweeds

bender:

Vertaal Matrix voor bender:

Synoniemen voor "bender":

Verwante definities voor "bender":

bender vorm van bend:

to bend werkwoord (bends, bended, bending)

to bend (bow)

to bend (sag; give way)

to bend (turn back; change)

to bend

to bend (warp)

Conjugations for bend:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

bend [the ~] zelfstandig naamwoord

the bend (curve; curvature; camber)

the bend (turn; curve)

the bend (curve)

bend

bend

Vertaal Matrix voor bend:

Verwante woorden van "bend":

Synoniemen voor "bend":

Antoniemen van "bend":

Verwante definities voor "bend":

Wiktionary: bend

Verwante vertalingen van bender