Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. belts:
  2. belt:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor belts (Engels) in het Zweeds

belts:

belts [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the belts (yoke; braces)
    ok
    • ok [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. the belts (punches; clips; clouts; wallops)
    slag
    • slag [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor belts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ok belts; braces; yoke beam; yoke
slag belts; clips; clouts; punches; wallops blow; buffer; bump; bumper; clout; clump; jab; kind; knock; lapel; nudge; plashing; punch; punches; push; shocks; shove; slap; sloshing; smack; thrust; wallop; whopper

Verwante woorden van "belts":


belt:

belt [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the belt (sash)
    skärp
    • skärp [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. the belt (waistband)
    bälte; skärp
    • bälte [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skärp [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. the belt (waistband; girdle)
    bälte; skärp; gördel
    • bälte [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skärp [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gördel [-en] zelfstandig naamwoord

belt werkwoord

  1. belt (punch; clip)
    slå
    • slå werkwoord (slår, slog, slagit)

belt

  1. belt
  2. belt

Vertaal Matrix voor belt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bälte belt; girdle; waistband
gördel belt; girdle; waistband girdle; thong
skärp belt; girdle; sash; waistband bridle; sash
slå hit; smash; smash hit; smasher; winner
- bang; bash; belt ammunition; belted ammunition; knock; rap; smash; swath; whack; whang
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slå belt; clip; punch ache; bang; batter; beat; bruise; contuse; hammer; hit; hurt; injure; mow; pound; quell; slam; slap; smack; smash; strike; thump; wound
- belt out
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
livrem belt
svångrem belt

Verwante woorden van "belt":


Synoniemen voor "belt":


Antoniemen van "belt":

  • unbelt

Verwante definities voor "belt":

  1. the act of hitting vigorously1
  2. a band to tie or buckle around the body (usually at the waist)1
  3. endless loop of flexible material between two rotating shafts or pulleys1
  4. ammunition (usually of small caliber) loaded in flexible linked strips for use in a machine gun1
  5. a vigorous blow1
  6. an elongated region where a specific condition or characteristic is found1
    • a belt of high pressure1
  7. a path or strip (as cut by one course of mowing)1
  8. fasten with a belt1
    • belt your trousers1
  9. deliver a blow to1
    • He belted his opponent1
  10. sing loudly and forcefully1

Wiktionary: belt

belt
noun
  1. band worn around the waist

Cross Translation:
FromToVia
belt bälte Fatsche — breiter Gürtel, Accessoire zur Lederhose
belt bälte Gurt — breiter Gürtel, vor allem bei Uniformen
belt bälte; skärp GürtelKleidung: ein um den Körper getragenes Band, das zum Zusammenhalt von Kleidung dient
belt bälte GürtelGeografie, Astronomie: gürtelförmige, streifenartige Zone
belt koppel; bälte KoppelLeibriemen zur Befestigung von Werkzeug, Pistolen, Munition, Messern
belt bälte ceinture — Ruban dont on se ceint le milieu du corps
belt rem courroiepièce de cuir ou d’étoffe, coupée en long, étroite, qui sert à lier, à attacher quelque chose.
belt transmissionsrem courroie de transmission — mécanique|fr courroie qui transmet le mouvement de l’arbre de couche d’une machine à des arbres secondaires.

Verwante vertalingen van belts