Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bankrupt:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bankrupt (Engels) in het Zweeds

bankrupt:

bankrupt bijvoeglijk naamwoord

  1. bankrupt
    bankrutt
  2. bankrupt (torn; to pieces; ruptured)
    bankrutt; konkursmässigt; konkursmässig; ruinerat

bankrupt [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bankrupt
    en som gjort konkurs; bankruttör

Vertaal Matrix voor bankrupt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankruttör bankrupt
en som gjort konkurs bankrupt
- insolvent
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- break; ruin; smash
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- belly-up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankrutt bankrupt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankrutt bankrupt; ruptured; to pieces; torn
konkursmässig bankrupt; ruptured; to pieces; torn
konkursmässigt bankrupt; ruptured; to pieces; torn
ruinerat bankrupt; ruptured; to pieces; torn blighted; destroyed; ruined

Verwante woorden van "bankrupt":

  • bankrupts

Synoniemen voor "bankrupt":


Verwante definities voor "bankrupt":

  1. financially ruined1
    • a bankrupt company1
  2. someone who has insufficient assets to cover their debts1
  3. reduce to bankruptcy1

Wiktionary: bankrupt

bankrupt
adjective
  1. having been legally declared insolvent

Cross Translation:
FromToVia
bankrupt bankrutt bankrott — nicht mehr zahlungsfähig
bankrupt pank negerostösterreichisch (umgangssprachlich) salopp, veraltend: pleite, kein Geld habend, abgebrannt

Verwante vertalingen van bankrupt