Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. banjo:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor banjos (Engels) in het Zweeds

banjo:

banjo [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the banjo
    banjo
    • banjo [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banjo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banjo banjo

Verwante woorden van "banjo":

  • banjoes, banjos

Synoniemen voor "banjo":


Verwante definities voor "banjo":

  1. a stringed instrument of the guitar family that has long neck and circular body1

Wiktionary: banjo

banjo
noun
  1. a musical instrument

Cross Translation:
FromToVia
banjo banjo Banjo — Zupfinstrument mit einem runden Resonanzkörper und vier bis sechs Saiten