Attire in het Zweeds vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor attire (Engels) in het Zweeds

the attire (equipment; outfit; gear; kit)
utrustning
- utrustning [-en] zelfstandig naamwoord
the attire (clothing; clothes; outfit; garments; costume; gear; togs; garb)
kostym; kläder; plagg
- kostym [-en] zelfstandig naamwoord
- kläder zelfstandig naamwoord
- plagg [-ett] zelfstandig naamwoord
the attire (garments; clothes; dress; outfit; clothing; garb; livery)
kläder; klädslar; utstyrslar
- kläder zelfstandig naamwoord
- klädslar zelfstandig naamwoord
- utstyrslar zelfstandig naamwoord
the attire (decoration; finery; trappings)
utsmyckning; dekoration
- utsmyckning [-en] zelfstandig naamwoord
- dekoration [-en] zelfstandig naamwoord
the attire (costume; dress; wear)
kostym
- kostym [-en] zelfstandig naamwoord
the attire (clothes; garb)
kläder
- kläder zelfstandig naamwoord
the attire (livery; dress; outfit)
dräkt
- dräkt [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dekoration	attire; decoration; finery; trappings	adornment; badge; buttonhole; corsage; decoration; drapery; furnishing; garnishing; honor; honour; knighthood; medal; order; ornament; trimming
dräkt	attire; dress; livery; outfit	dress; dress-guard; garb; garments; gown; robe
kläder	attire; clothes; clothing; costume; dress; garb; garments; gear; livery; outfit; togs	childrens clothes; clothes; cloths; dress; garb; garments; gown; robe; things
klädslar	attire; clothes; clothing; dress; garb; garments; livery; outfit
kostym	attire; clothes; clothing; costume; dress; garb; garments; gear; outfit; togs; wear	costume; suit; tailor-made suit; two-piece suit
plagg	attire; clothes; clothing; costume; garb; garments; gear; outfit; togs
utrustning	attire; equipment; gear; kit; outfit	armament; collar; device; equipment; fortify; gear; hand tool; harness; implement; kit; outfit; tackling; tool; tools; weaponry
utsmyckning	attire; decoration; finery; trappings	adornment; jewellery; ornament
utstyrslar	attire; clothes; clothing; dress; garb; garments; livery; outfit
-	dress; garb
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dress	attire; dress; togs
habit	attire

garb; dress; clothing; article of clothing; vesture; wear; wearable; habiliment
dress up; fig out; fig up; deck up; gussy up; fancy up; trick up; deck out; trick out; prink; get up; rig out; tog up; tog out; overdress; dress; get dressed

Cross Translation:

From	To	Via
• attire	→ utstyrsel	↔ Aufzug — Art der Ankleidung
• attire	→ kläda; ekipera; klä; ikläda	↔ einkleiden — mit Kleidung ausstatten
• attire	→ klädsel	↔ Anzug — die Art und Weise, wie man sich anziehen, angezogen ist, die Art der Bekleidung
• attire	→ kläda	↔ habiller — Mettre des habits à quelqu’un…
• attire	→ tacka ja till	↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.