Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal arrogance

Vertaal arrogance van Engels naar Zweeds

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

arrogance:
- själv tillfredställelse; arrogans; högmodighet; förmätenhet; övermodighet; övermod; inbilskhet; storstinnt
- fränhet; förhävelse; hybris; suffisans
Wiktionary:
- arrogance → arrogans
- arrogance → självtillräcklighet, självgodhet, högmod, arrogans, övermod

Engels

Uitgebreide vertaling voor arrogance (Engels) in het Zweeds

arrogance:

arrogance [the ~] zelfstandig naamwoord

the arrogance (self-satisfaction; self complacency; self-conceit; haughtiness; cockiness; self-complacency; conceit; conceitedness)
själv tillfredställelse
- själv tillfredställelse zelfstandig naamwoord
the arrogance (presumptuousness; haughtiness)
arrogans; högmodighet; förmätenhet; övermodighet
- arrogans [-en] zelfstandig naamwoord
- högmodighet zelfstandig naamwoord
- förmätenhet [-en] zelfstandig naamwoord
- övermodighet zelfstandig naamwoord
the arrogance
arrogans
- arrogans [-en] zelfstandig naamwoord
the arrogance (condescension; haughtiness)
övermod; arrogans; förmätenhet
- övermod [-ett] zelfstandig naamwoord
- arrogans [-en] zelfstandig naamwoord
- förmätenhet [-en] zelfstandig naamwoord
the arrogance (conceit; impertinence; conceitedness; self-elevating; cockiness)
inbilskhet
- inbilskhet zelfstandig naamwoord
the arrogance (grandiloquence; bombast; pomposity; conceit; cockiness; flatulence; haughtiness; self-conceit; conceitedness; self-importance)
arrogans; storstinnt
- arrogans [-en] zelfstandig naamwoord
- storstinnt zelfstandig naamwoord

arrogance

arrogance (rankness; acrimony)
fränhet
- fränhet
arrogance (boasting)
förhävelse
- förhävelse
arrogance
hybris
- hybris
arrogance (self-importance)
suffisans
- suffisans

Vertaal Matrix voor arrogance:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arrogans	arrogance; bombast; cockiness; conceit; conceitedness; condescension; flatulence; grandiloquence; haughtiness; pomposity; presumptuousness; self-conceit; self-importance
förmätenhet	arrogance; condescension; haughtiness; presumptuousness
högmodighet	arrogance; haughtiness; presumptuousness
inbilskhet	arrogance; cockiness; conceit; conceitedness; impertinence; self-elevating	conceits; fancies
själv tillfredställelse	arrogance; cockiness; conceit; conceitedness; haughtiness; self complacency; self-complacency; self-conceit; self-satisfaction
storstinnt	arrogance; bombast; cockiness; conceit; conceitedness; flatulence; grandiloquence; haughtiness; pomposity; self-conceit; self-importance	delusions of grandeur; megalomania
övermod	arrogance; condescension; haughtiness
övermodighet	arrogance; haughtiness; presumptuousness
-	haughtiness; hauteur; high-handedness; lordliness
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fränhet	acrimony; arrogance; rankness
förhävelse	arrogance; boasting
hybris	arrogance
suffisans	arrogance; self-importance

Synoniemen voor "arrogance":

haughtiness; hauteur; high-handedness; lordliness; pride

Verwante definities voor "arrogance":

overbearing pride evidenced by a superior manner toward inferiors¹

Wiktionary: arrogance

arrogance

noun

act or habit of arrogating, or making undue claims in an overbearing manner
- arrogance → arrogans

Cross Translation:

From	To	Via
• arrogance	→ självtillräcklighet; självgodhet	↔ Dünkel — unangemessen hohe Selbstbeurteilung
• arrogance	→ högmod	↔ Hochmut — abwertend: übertriebene Aufwertung der eigenen Person und Herablassung gegenüber anderen
• arrogance	→ arrogans	↔ Arroganz — anmaßende, überhebliche Haltung gegenüber anderen
• arrogance	→ övermod	↔ Übermut — veraltend, pejorativ: Überheblichkeit, Stolz im Bewußtsein der eigenen Stärke, Vorrechte und Anspruch

Computer vertaling door derden:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University