Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal allowances

Vertaal allowances van Engels naar Zweeds

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. allowances:
  2. allowance:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor allowances (Engels) in het Zweeds

allowances:

allowances [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the allowances (gratifications; subsidies; allotments; )
    bidrag; tillägg; tilldelningar
  2. the allowances (allotments; assignments; allocations; awards)
    fördelningar; tilldelningar

Vertaal Matrix voor allowances:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bidrag allotments; allowances; concessions; grants; gratifications; maintenances; subsidies contribution; contributions; exhibit; submission
fördelningar allocations; allotments; allowances; assignments; awards
tilldelningar allocations; allotments; allowances; assignments; awards; concessions; grants; gratifications; maintenances; subsidies
tillägg allotments; allowances; concessions; grants; gratifications; maintenances; subsidies add-in; addenda; addendum; addings to; addition; addition to; additions; affix; affixes; amendments; annex; appendage; appendages; appendices; appendix; appendixes; charge; completion; count; enlargement; expansion; extension; extra; fill up; filling up; insert; miscellaneous charge; new supply; replenishment; stuffing; sum; supplement; supplementary propositions; supplements; total amount
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillägg extra; specially added

Verwante woorden van "allowances":


allowance:

allowance [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the allowance
    underhåll
  2. the allowance (salary; wage; payment; )
    lön; inkomst; betalning; avlöning
    • lön [-en] zelfstandig naamwoord
    • inkomst [-en] zelfstandig naamwoord
    • betalning [-en] zelfstandig naamwoord
    • avlöning [-en] zelfstandig naamwoord
  3. the allowance (permission; acceptance; admission; )
    acceptation; lov
  4. the allowance (permission; licence; permit; license)
    lov
    • lov [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. the allowance (deduction; rebate; relief)
    avdrag; avräkning
  6. the allowance (assignment)
    ranson; tilldelning

allowance

  1. allowance (allowance for expenses)
    traktamente
  2. allowance (weekly poclet-money)
    veckopeng

Vertaal Matrix voor allowance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acceptation acceptance; access; admission; admittance; allowance; granting; permission acceptance; intake
avdrag allowance; deduction; rebate; relief deduction
avlöning allowance; compensation; fee; income; pay; payment; salary; wage; wages pay; salary; wage
avräkning allowance; deduction; rebate; relief clearing off; compensation; payment
betalning allowance; compensation; fee; income; pay; payment; salary; wage; wages account; compensation; fee; income; pay; pay-off; paying off; paying up; payload; payment; payment in full; salary; settlement; settlement of an account; wage; wages
inkomst allowance; compensation; fee; income; pay; payment; salary; wage; wages fruits of labour; income; merits; pay; receivings; salary; wage; wages
lov acceptance; access; admission; admittance; allowance; granting; licence; license; permission; permit day off; floating day; furlough; holidays; leave; sabbatical; study leave; vacation
lön allowance; compensation; fee; income; pay; payment; salary; wage; wages compensation; fee; income; pay; pay-off; payment; remuneration; requital; retaliation; retribution; salary; wage
ranson allowance; assignment
tilldelning allowance; assignment allotment; assignment
underhåll allowance alimentations; care; concern; maintenance; maintenance allowance; nursing; preservation; provision; service; support; upkeep; worry
- adjustment; allowance account; leeway; margin; tolerance; valuation account; valuation reserve
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
traktamente allowance; allowance for expenses
veckopeng allowance; weekly poclet-money

Verwante woorden van "allowance":


Synoniemen voor "allowance":


Verwante definities voor "allowance":

  1. the act of allowing1
    • He objected to the allowance of smoking in the dining room1
  2. a permissible difference; allowing some freedom to move within limits1
  3. an amount added or deducted on the basis of qualifying circumstances1
    • an allowance for profit1
  4. an amount allowed or granted (as during a given period)1
    • travel allowance1
    • my weekly allowance of two eggs1
    • a child's allowance should not be too generous1
  5. a sum granted as reimbursement for expenses1
  6. a reserve fund created by a charge against profits in order to provide for changes in the value of a company's assets1
  7. put on a fixed allowance, as of food1

Wiktionary: allowance

allowance
noun
  1. the act of allowing, granting, conceding, or admitting; authorization; permission; sanction; tolerance
Cross Translation:
FromToVia
• allowance → tillåtelse ↔ Erlaubnis — Genehmigung von etwas, Einverständnis mit etwas; Bestätigung, dass etwas Bestimmtes getan werden darf
• allowance → veckopeng; fickpeng; månadspeng ↔ Kindergeld — Geld, das Eltern ihren Kindern zur freien Verfügung stellen
• allowance → erkännande ↔ Anerkennung — die Bekanntgabe einer lobenden Würdigung

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0880 seconde
Page rendered in 1.0 seconds