Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. spook:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor spook (Engels) in het Zweeds

spook:

spook [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the spook (ghostly apparition; ghost; apparition; )
    spöklik uppenbarelse; spöke

Vertaal Matrix voor spook:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spöke apparition; ghost; ghostly apparition; phantom; specter; spectre; spook apparition; bogey; bogeyman; bugbear; delusion; fantasm; ghost; imaginair bogey; phantasm; phantom; shadow; specter; spectre
spöklik uppenbarelse apparition; ghost; ghostly apparition; phantom; specter; spectre; spook
- creep; ghost; shade; specter; spectre; weirdie; weirdo; weirdy; wraith

Verwante woorden van "spook":

  • spooks

Synoniemen voor "spook":


Verwante definities voor "spook":

  1. a mental representation of some haunting experience1
  2. someone unpleasantly strange or eccentric1
  3. frighten or scare, and often provoke into a violent action1
    • The noise spooked the horse1

Wiktionary: spook

spook
noun
  1. spirit returning to haunt a place
  2. ghost or apparition

Cross Translation:
FromToVia
spook kunskapare; snok; spejare; spion espion — Personne qui espionne