Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: household

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: household

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

household:
- familj; hushåll; kärnfamilj
Wiktionary:
- household → hushåll
- household → hushåll

Engels

Uitgebreide vertaling voor household (Engels) in het Zweeds

household:

household [the ~] zelfstandig naamwoord

the household (family; family unit)
familj; hushåll; kärnfamilj
- familj [-en] zelfstandig naamwoord
- hushåll [-ett] zelfstandig naamwoord
- kärnfamilj [-en] zelfstandig naamwoord
the household
hushåll
- hushåll [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor household:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
familj	family; family unit; household	family
hushåll	family; family unit; household	housekeeping
kärnfamilj	family; family unit; household
-	family; home; house; menage

Verwante woorden van "household":

households

Synoniemen voor "household":

family; house; home; menage; unit; social unit

Verwante definities voor "household":

a social unit living together¹
- It was a good Christian household¹

Wiktionary: household

household

noun

those living in the same residence
- household → hushåll

Cross Translation:

From	To	Via
• household	→ hushåll	↔ Haushalt — Personengruppe, die zu [1a] gehört

Verwante vertalingen van household

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University