Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: cheering

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: cheering

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. cheering:
  2. cheer:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor cheering (Engels) in het Zweeds

cheering:

cheering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cheering
    jublande
  2. the cheering (cheers; rejoicing; exultation; jubilation)
    jubel; hurrande; munterhet

cheering bijvoeglijk naamwoord

  1. cheering (heartwarming; heartening)
    uppmuntrande; hjärtevärmande

cheering

  1. cheering (bracing; stimulating)
    upplivande

Vertaal Matrix voor cheering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurrande cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
jubel cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
jublande cheering
munterhet cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing amusement; brightfulness; briskness; carousing; cheerfulness; frolics; fun; good spirits; happiness; hilarity; joy; joyfulness; lightheartedness; merriment; mirth; pleasure; revelry; roistering
uppmuntrande brightening ups; cheering ups
- shouting
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- comforting; satisfying
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
upplivande bracing; cheering; stimulating
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjärtevärmande cheering; heartening; heartwarming fortifying; heartwarming; uplifting
jublande exultant; jubilant
uppmuntrande cheering; heartening; heartwarming cheer up; cheering up; encouraging; fortifying; heartening; heartwarming

Verwante woorden van "cheering":


Synoniemen voor "cheering":


Verwante definities voor "cheering":

  1. providing freedom from worry1
  2. encouragement in the form of cheers from spectators1

Wiktionary: cheering

Cross Translation:
FromToVia
• cheering → lustig; löjlig ↔ drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général).

cheer:

cheer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cheer (applause; ovation; acclaim)
    applåd; huurarop; ovation; acklamation
  2. the cheer (encouragement; consolation)
    uppmaning; uppmuntran
  3. the cheer
    jubelrop; hurrarop
  4. the cheer (ovation; acclaim; applause)
    bifall; ovation
    • bifall [-ett] zelfstandig naamwoord
    • ovation [-en] zelfstandig naamwoord
  5. the cheer (whoop of delight; shout of joy)
    utrop av glädje

to cheer werkwoord (cheers, cheered, cheering)

  1. to cheer (applaud; acclaim; hurray)
    inspirera; stimulera; uppmuntra
    • inspirera werkwoord (inspirerar, inspirerade, inspirerat)
    • stimulera werkwoord (stimulerar, stimulerade, stimulerat)
    • uppmuntra werkwoord (uppmuntrar, uppmuntrade, uppmuntrat)
  2. to cheer (make happy; delight; gladden; )
    glädja; liva upp; fröjda
    • glädja werkwoord (glädjer, gladde, glatt)
    • liva upp werkwoord (liver upp, livde upp, livt upp)
    • fröjda werkwoord (fröjdar, fröjdade, fröjdat)

Conjugations for cheer:

present
  1. cheer
  2. cheer
  3. cheers
  4. cheer
  5. cheer
  6. cheer
simple past
  1. cheered
  2. cheered
  3. cheered
  4. cheered
  5. cheered
  6. cheered
present perfect
  1. have cheered
  2. have cheered
  3. has cheered
  4. have cheered
  5. have cheered
  6. have cheered
past continuous
  1. was cheering
  2. were cheering
  3. was cheering
  4. were cheering
  5. were cheering
  6. were cheering
future
  1. shall cheer
  2. will cheer
  3. will cheer
  4. shall cheer
  5. will cheer
  6. will cheer
continuous present
  1. am cheering
  2. are cheering
  3. is cheering
  4. are cheering
  5. are cheering
  6. are cheering
subjunctive
  1. be cheered
  2. be cheered
  3. be cheered
  4. be cheered
  5. be cheered
  6. be cheered
diverse
  1. cheer!
  2. let's cheer!
  5. cheered
  6. cheering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

cheer

  1. cheer
    bravorop
  2. cheer
    leverop
  3. cheer (viva; vivat)
    leve

Vertaal Matrix voor cheer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acklamation acclaim; applause; cheer; ovation
applåd acclaim; applause; cheer; ovation clacks; clappers; dampers; flaps
bifall acclaim; applause; cheer; ovation acclaim; approval; assent; endorsement; finds general favour
hurrarop cheer
huurarop acclaim; applause; cheer; ovation
jubelrop cheer
ovation acclaim; applause; cheer; ovation
stimulera encouragements
uppmaning cheer; consolation; encouragement instigation; stimulation
uppmuntra encouragements
uppmuntran cheer; consolation; encouragement cheers; encouragement; encouraging; exhortations; help; incitements; putting on; stay; stimulation; stimulations; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on
utrop av glädje cheer; shout of joy; whoop of delight
- cheerfulness; sunniness; sunshine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fröjda brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
glädja brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish gladden; make someone glad; make someone happy; oblige someone with
inspirera acclaim; applaud; cheer; hurray animate; inspire; prompt; strike into
liva upp brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
stimulera acclaim; applaud; cheer; hurray activate; aggravate; arouse; awake; encourage; encourage someone; excite; incite; inspire; kick forward; motivate; motivate someone; stimulate; support; urge
uppmuntra acclaim; applaud; cheer; hurray allay; arouse; cheer on; cheer up; comfort; console; encourage; favor; favour; fire; give a pep-talk; gladden; hold a pep-talk; incite; inspire; motivate; provoke; put someone on to something; reassure; set at ease; slide in front; solace; soothe; stimulate; strike into; urge
- barrack; cheer up; chirk up; embolden; exhort; hearten; inspire; jolly along; jolly up; pep up; recreate; root on; urge; urge on
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bravorop cheer
glädja give..pleasure; make..happy
leve cheer; viva; vivat
leverop cheer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppmuntra cheered up

Verwante woorden van "cheer":


Synoniemen voor "cheer":


Antoniemen van "cheer":


Verwante definities voor "cheer":

  1. the quality of being cheerful and dispelling gloom1
  2. a cry or shout of approval1
  3. show approval or good wishes by shouting1
    • everybody cheered the birthday boy1
  4. spur on or encourage especially by cheers and shouts1
    • The crowd cheered the demonstrating strikers1
  5. become cheerful1
  6. cause (somebody) to feel happier or more cheerful1
  7. give encouragement to1

Wiktionary: cheer

cheer
verb
  1. To shout a cheer or cheers
noun
  1. A cry of "hurrah", "hurray", "yeah", or some other word expressing joy
Cross Translation:
FromToVia
• cheer → heja på; heja ↔ anfeuern — jemanden motivieren; jemanden durch Gesten (meist Zurufe) antreiben etwas erfolgreich zu beenden/durchzuführen
• cheer → inge mod; uppmuntra ↔ ermutigen — jemandem zureden, etwas zu tun
• cheer → jubla ↔ jubeln — lautstark Freude ausdrücken
• cheer → hylla; bifallsrop; acklamation ↔ acclamation — cri de joie ou d’enthousiasme qu’exciter une action ou une personne.

Verwante vertalingen van cheering







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0485 seconde
Page rendered in 1.0 seconds