Bomber: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

bomber:
- bombfällare; bombplan; bombkastare
- bombare; bombflygplan
bomb:
- projektil; sprängämne; granat; bomb
- bomba; bombardera; beskjuta ovanifrån; beskjuta; skjuta med kanon
- bomba
Wiktionary:
- bomber → bombflyg, bombflygplan
- bomb → bombardera, bomba
- bomb → bomb
- bomb → bomb

Zweeds naar Engels: Meer gegevens...

bomber:
Het woord bomber is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van zweeds naar engels.
- Synoniemen voor "bomber":
  bröst

Engels

Uitgebreide vertaling voor bomber (Engels) in het Zweeds

bomber:

bomber [the ~] zelfstandig naamwoord

the bomber
bombfällare; bombplan; bombkastare
- bombfällare zelfstandig naamwoord
- bombplan zelfstandig naamwoord
- bombkastare zelfstandig naamwoord
the bomber
bombplan
- bombplan zelfstandig naamwoord

bomber

bomber
bombare
- bombare
bomber
bombflygplan
- bombflygplan

Vertaal Matrix voor bomber:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bombfällare	bomber	fighter-bomber
bombkastare	bomber
bombplan	bomber
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bombare	bomber
bombflygplan	bomber

Verwante woorden van "bomber":

bombers

Synoniemen voor "bomber":

airplane; aeroplane; plane; warplane; military plane
person; individual; someone; somebody; mortal; soul
grinder; hero; hero sandwich; hoagie; hoagy; Cuban sandwich; Italian sandwich; poor boy; sub; submarine; submarine sandwich; torpedo; wedge; zep; sandwich

Verwante definities voor "bomber":

a military aircraft that drops bombs during flight¹
a person who plants bombs¹

Wiktionary: bomber

Cross Translation:

From	To	Via
• bomber	→ bombflyg; bombflygplan	↔ Bomber — Militär: Flugzeug zur Bekämpfung von Boden- oder Seezielen

bomber vorm van bomb:

bomb [the ~] zelfstandig naamwoord

the bomb (projectile; missile)
projektil
- projektil [-en] zelfstandig naamwoord
the bomb (explosive; grenade; shell)
sprängämne; granat; bomb
- sprängämne [-ett] zelfstandig naamwoord
- granat [-en] zelfstandig naamwoord
- bomb [-en] zelfstandig naamwoord

to bomb werkwoord (bombs, bombed, bombing)

to bomb (bombard; shell; batter)
bomba; bombardera; beskjuta ovanifrån
- bomba werkwoord (bombar, bombade, bombat)
- bombardera werkwoord (bombarderar, bombarderade, bombarderat)
- beskjuta ovanifrån werkwoord (beskjuter ovanifrån, besköt ovanifrån, beskjutit ovanifrån)
to bomb (shoot with cannon; fire upon)
beskjuta; skjuta med kanon
- beskjuta werkwoord (beskjuter, besköt, beskjutit)
- skjuta med kanon werkwoord (skjuter med kanon, sköt med kanon, skjutit med kanon)

Conjugations for bomb:

present

bomb
bomb
bombs
bomb
bomb
bomb

simple past

bombed
bombed
bombed
bombed
bombed
bombed

present perfect

have bombed
have bombed
has bombed
have bombed
have bombed
have bombed

past continuous

was bombing
were bombing
was bombing
were bombing
were bombing
were bombing

future

shall bomb
will bomb
will bomb
shall bomb
will bomb
will bomb

continuous present

am bombing
are bombing
is bombing
are bombing
are bombing
are bombing

subjunctive

be bombed
be bombed
be bombed
be bombed
be bombed
be bombed

diverse

bomb!
let's bomb!
bombed
bombing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

bomb

bomb
bomba
- bomba

Vertaal Matrix voor bomb:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bomb	bomb; explosive; grenade; shell
granat	bomb; explosive; grenade; shell	garnet
projektil	bomb; missile; projectile
sprängämne	bomb; explosive; grenade; shell	explosive
-	bomb calorimeter; dud; turkey
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beskjuta	bomb; fire upon; shoot with cannon	fire; fire a shot; fusillade; shoot
beskjuta ovanifrån	batter; bomb; bombard; shell
bomba	batter; bomb; bombard; shell
bombardera	batter; bomb; bombard; shell	bombard
skjuta med kanon	bomb; fire upon; shoot with cannon
-	bombard; fail; flunk; flush it
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bomba	bomb

Verwante woorden van "bomb":

bombing, bombs

Synoniemen voor "bomb":

explosive device; weaponry; arms; implements of war; weapons system; munition
bomb calorimeter; calorimeter
turkey; dud; flop; bust; fizzle
bombard; attack; assail
fail; flunk; flush it

Antoniemen van "bomb":

pass

Verwante definities voor "bomb":

an explosive device fused to explode under specific conditions¹
strong sealed vessel for measuring heat of combustion¹
an event that fails badly or is totally ineffectual¹
throw bombs at or attack with bombs¹
- The Americans bombed Dresden¹
fail to get a passing grade¹

Wiktionary: bomb

bomb

verb

attack with bombs
- bomb → bombardera; bomba

noun

device filled with explosives
- bomb → bomb

Cross Translation:

From	To	Via
• bomb	→ bomb	↔ Bombe — Kampfmittel, das eine Explosion verursacht (selbst explodiert)
• bomb	→ bomb	↔ bom — een vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven
• bomb	→ bomb	↔ bombe — Engin rempli de matière explosive

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: bomber

Uitgebreide vertaling voor bomber (Engels) in het Zweeds

bomber:

bomber [the ~] zelfstandig naamwoord

the bomber

the bomber

bomber

bomber

bomber

Vertaal Matrix voor bomber:

Verwante woorden van "bomber":

Synoniemen voor "bomber":

Verwante definities voor "bomber":

Wiktionary: bomber

bomber vorm van bomb:

bomb [the ~] zelfstandig naamwoord

the bomb (projectile; missile)

the bomb (explosive; grenade; shell)

to bomb werkwoord (bombs, bombed, bombing)

to bomb (bombard; shell; batter)

to bomb (shoot with cannon; fire upon)

Conjugations for bomb:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

bomb

bomb

Vertaal Matrix voor bomb:

Verwante woorden van "bomb":

Synoniemen voor "bomb":

Antoniemen van "bomb":

Verwante definities voor "bomb":

Wiktionary: bomb

Verwante vertalingen van bomber

Uitgebreide vertaling voor bomber (Zweeds) in het Engels

bomber:

Synoniemen voor "bomber":