Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: leash

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: leash

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

leash:
- halsband; hundhalsband; koppel
Wiktionary:
- leash → koppel

Engels

Uitgebreide vertaling voor leash (Engels) in het Zweeds

leash:

leash [the ~] zelfstandig naamwoord

the leash (collar; bridle)
halsband; hundhalsband; koppel
- halsband [-ett] zelfstandig naamwoord
- hundhalsband zelfstandig naamwoord
- koppel [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor leash:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
halsband	bridle; collar; leash	chain; chainlet; necklace
hundhalsband	bridle; collar; leash
koppel	bridle; collar; leash	coupling-strap
-	3; III; collar; lead; ternary; tether; three; threesome; tierce; triad; trine; trinity; trio; troika
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	rope

Verwante woorden van "leash":

unleash, leashes

Synoniemen voor "leash":

tether; lead; restraint; constraint
three; 3; III; trio; threesome; tierce; troika; triad; trine; trinity; ternary; ternion; triplet; tercet; terzetto; trey; deuce-ace; digit; figure
collar
rope; tie; bind; rope in

Verwante definities voor "leash":

a figurative restraint¹
- kept a tight leash on his emotions¹
- he's always gotten a long leash¹
restraint consisting of a rope (or light chain) used to restrain an animal¹
the cardinal number that is the sum of one and one and one¹
fasten with a rope¹

Wiktionary: leash

leash

noun

long cord for dogs
- leash → koppel

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van leash

leash on

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University