Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. italic:
  2. Italic:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor italic (Engels) in het Zweeds

italic:

italic bijvoeglijk naamwoord

  1. italic
    – Pertaining to characters that are evenly slanted to the right or in the direction of text flow. 1
    kursiv
    • kursiv bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor italic:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kursiv italic Italic

Synoniemen voor "italic":


Verwante definities voor "italic":

  1. characterized by slanting characters2
    • italic characters2
  2. a style of handwriting with the letters slanting to the right2
  3. a typeface with letters slanting upward to the right2
  4. Pertaining to characters that are evenly slanted to the right or in the direction of text flow.1

Wiktionary: italic

italic
noun
  1. typeface whose letters slant to the right
adjective
  1. having a slant to the right

Cross Translation:
FromToVia
italic italisk italisch — das antike Italien betreffend; die Italer/Italiker betreffend, von den Italern stammend, zu ihnen gehörend
italic kursiv kursivDruckerei: schräg, meist nach rechts geneigt

Italic:

Italic bijvoeglijk naamwoord

  1. Italic
    kursiv; kursivt

Vertaal Matrix voor Italic:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Italic language
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kursiv Italic italic
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kursivt Italic

Verwante definities voor "Italic":

  1. of or relating to the Italic languages2
    • ancient Italic dialects2
  2. a branch of the Indo-European languages of which Latin is the chief representative2

Wiktionary: Italic

Italic
adjective
  1. -
proper noun
  1. Italic language