Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. affluence:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor affluence (Engels) in het Zweeds

affluence:

affluence [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the affluence (luxury; abundance)
    lyx; överflöd; rikedom; överdåd; prakt
    • lyx [-en] zelfstandig naamwoord
    • överflöd [-ett] zelfstandig naamwoord
    • rikedom [-en] zelfstandig naamwoord
    • överdåd [-ett] zelfstandig naamwoord
    • prakt [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the affluence (prosperity; welfare; well-being; wealth)
    framgångar

Vertaal Matrix voor affluence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framgångar affluence; prosperity; wealth; welfare; well-being
lyx abundance; affluence; luxury extravagance; luxury
prakt abundance; affluence; luxury glory; splendor; splendour
rikedom abundance; affluence; luxury abundance; opulence; richness; wealth
överdåd abundance; affluence; luxury excesses; profusions
överflöd abundance; affluence; luxury abundance; excesses; multitude; profusion; profusions
- richness

Synoniemen voor "affluence":


Verwante definities voor "affluence":

  1. abundant wealth1

Wiktionary: affluence


Cross Translation:
FromToVia
affluence överflod; ymnighet; rikedom abondance — Grande quantité
affluence tillströmning affluenceaction d’affluer, au propre et au figurer.
affluence rikedom richesseopulence, abondance de biens.