Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: waiter

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: waiter

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wait:
  2. waiter:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor waiter (Engels) in het Zweeds

waiter vorm van wait:

wait werkwoord

  1. wait (await)
    vänta på; invänta
    • vänta på werkwoord (väntar på, väntade på, väntat på)
    • invänta werkwoord (inväntar, inväntade, inväntat)

wait [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wait (stop)
    väntan; paus
    • väntan zelfstandig naamwoord
    • paus [-en] zelfstandig naamwoord

wait

  1. wait (expect)
    vänta

Vertaal Matrix voor wait:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paus stop; wait break; half-time score; interlude; intermission; interruption; interval; intervals; pause; pauses; recess; rest; rest-break
vänta på waiting for
väntan stop; wait
- delay; hold; postponement; time lag; waiting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
invänta await; wait
vänta på await; wait wait for
- await; expect; hold back; hold off; look; waitress
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
vänta expect; wait

Verwante woorden van "wait":


Synoniemen voor "wait":


Verwante definities voor "wait":

  1. the act of waiting (remaining inactive in one place while expecting something)1
    • the wait was an ordeal for him1
  2. time during which some action is awaited1
  3. look forward to the probable occurrence of1
    • he is waiting to be drafted1
  4. serve as a waiter or waitress in a restaurant1
    • I'm waiting on tables at Maxim's1
  5. stay in one place and anticipate or expect something1
    • I had to wait on line for an hour to get the tickets1
  6. wait before acting1

Wiktionary: wait

wait
verb
  1. delay until some event
Cross Translation:
FromToVia
• wait → invänta; avvakta ↔ abwarten — (intransitiv) passiv sein und allgemein beobachten
• wait → vänta ↔ warten — (intransitiv) Zeit verstreichen lassen beziehungsweise untätig sein, bis ein bestimmter Zustand eintreffen
• wait → förvänta; vänta; vänta sig ↔ attendre — Ne pas bouger, rester là où l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un.
• wait → förväntan ↔ attente — Traductions à trier suivant le sens

waiter:

waiter [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the waiter (table attendant)
    servitör

waiter

  1. waiter
    garçon
  2. waiter
    kypare

Vertaal Matrix voor waiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
servitör table attendant; waiter
- server
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
garçon waiter
kypare waiter

Verwante woorden van "waiter":


Synoniemen voor "waiter":


Verwante definities voor "waiter":

  1. a person whose occupation is to serve at table (as in a restaurant)1
  2. a person who waits or awaits1

Wiktionary: waiter

waiter
noun
  1. a server in a restaurant or similar
  2. someone who waits
Cross Translation:
FromToVia
• waiter → kypare ↔ ober — een bediende in een restaurant of café
• waiter → kypare ↔ kelner — beroep|nld een bediende in een restaurant of café
• waiter → betjäning ↔ Bedienung — Person, die [1] erbringen
• waiter → kypare; servitör ↔ Ober — ursprünglich Chefkellner, auch höfliche Anrede für einen einfachen Kellner
• waiter → kypare ↔ garçon — Serveur
• waiter → kypare; vaktmästare ↔ serveur — Serviteur à table ou au buffet

Verwante vertalingen van waiter







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0352 seconde
Page rendered in 1.0 seconds