Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
- weekly:
-
Wiktionary:
- weekly → en gång per vecka, en gång i veckan, varje vecka
- weekly → vecka
- weekly → veckotidning
- weekly → veckolig, vecka
Engels
Uitgebreide vertaling voor weekly (Engels) in het Zweeds
weekly:
-
weekly (hebdomadal; per week; every week; once a week; each week)
varje vecka-
varje vecka bijvoeglijk naamwoord
-
-
the weekly (magazine; periodical; journal; message; monthly magazine; report; news; piece of news; monthly)
-
weekly (weekly magazine; weekly paper)
Vertaal Matrix voor weekly:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tidning | journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly | daily paper; newspaper; papers |
tidskrift | journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly | journal; magazine; periodical; periodical publication |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | hebdomadal; hebdomadary | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | each week; every week; hebdomadally | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tidning | magazine; newspaper; paper | |
veckotidning | weekly; weekly magazine; weekly paper | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
varje vecka | each week; every week; hebdomadal; once a week; per week; weekly |
Verwante woorden van "weekly":
Synoniemen voor "weekly":
Verwante definities voor "weekly":
Wiktionary: weekly
weekly
Cross Translation:
adverb
-
once every week
- weekly → en gång per vecka; en gång i veckan
-
every week
- weekly → varje vecka
-
publication that is published once a week
- weekly → veckotidning
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weekly | → veckolig | ↔ wöchentlich — jede Woche wiederkehrend, in jeder Woche |
• weekly | → vecka | ↔ semaine — séquence constituée des sept jours : lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi et dimanche. |