Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: boon

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: boon

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. boon:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor boon (Engels) in het Zweeds

boon:

boon [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the boon (blessing; benediction)
    välsignelse
  2. the boon (favour; service; grace; )
    tjänst; favör
    • tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
    • favör [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favör boon; favor; favour; goodwill; grace; mass; patronage; service; support
tjänst boon; favor; favour; goodwill; grace; mass; patronage; service; support aid; assistance; duty; help; service; support
välsignelse benediction; blessing; boon benediction; blessedness; blessing; bliss; congratulation; congratulatory message; deliciousness; felicitation; glory; happiness; joy; magnificence; toast; well-being
- blessing

Verwante woorden van "boon":

  • boons

Synoniemen voor "boon":


Verwante definities voor "boon":

  1. very close and convivial1
    • boon companions1
  2. a desirable state1
    • a spanking breeze is a boon to sailors1

Wiktionary: boon

boon
noun
  1. A blessing or benefit
Cross Translation:
FromToVia
• boon → gunst; nåd; ynnest ↔ grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0315 seconde
Page rendered in 1.0 seconds