Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: heir

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: heir

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

heir:
Wiktionary:
- heir → arvinge, arvtagare
- heir → arvtagare, arvinge

Engels

Uitgebreide vertaling voor heir (Engels) in het Zweeds

heir:

heir [the ~] zelfstandig naamwoord

the heir (inheritor)
arvinge; arvtagare
- arvinge [-en] zelfstandig naamwoord
- arvtagare [-en] zelfstandig naamwoord

heir bijvoeglijk naamwoord

heir (general-purpose; universal; all-purpose; DC; general rule)
universell; universellt
- universell bijvoeglijk naamwoord
- universellt bijvoeglijk naamwoord

heir

heir (beneficiary)
stärbhusdelägare
- stärbhusdelägare

Vertaal Matrix voor heir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arvinge	heir; inheritor	inheritor
arvtagare	heir; inheritor
-	heritor; inheritor; successor
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stärbhusdelägare	beneficiary; heir
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
universell	DC; all-purpose; general rule; general-purpose; heir; universal
universellt	DC; all-purpose; general rule; general-purpose; heir; universal

Verwante woorden van "heir":

heirs

Synoniemen voor "heir":

inheritor; heritor; recipient; receiver
successor; offspring; progeny; issue

Verwante definities voor "heir":

a person who is entitled by law or by the terms of a will to inherit the estate of another¹
a person who inherits some title or office¹

Wiktionary: heir

heir

noun

one who inherits, or has been designated to inherit, a hereditary title or office
- heir → arvinge
one who inherits, or is designated to inherit, the property of another
- heir → arvinge; arvtagare

Cross Translation:

From	To	Via
• heir	→ arvtagare; arvinge	↔ Erbe — Person, der die Güter von Verstorbenen zufallen

Verwante vertalingen van heir

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University