Unfaithful: vertaling Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor unfaithful (Engels) in het Zweeds

unfaithful (adulterous; disloyal; perfidious; faithless)
otroget; otrogen; illojal; trolöst; illojalt
- otroget bijvoeglijk naamwoord
- otrogen bijvoeglijk naamwoord
- illojal bijvoeglijk naamwoord
- trolöst bijvoeglijk naamwoord
- illojalt bijvoeglijk naamwoord
unfaithful (perfidious; disloyal; traitorous; treacherous; faithless)
gemen; trolös; trolöst; gement; svekfullt; perfidt; perfid; förrädiskt
- gemen bijvoeglijk naamwoord
- trolös bijvoeglijk naamwoord
- trolöst bijvoeglijk naamwoord
- gement bijvoeglijk naamwoord
- svekfullt bijvoeglijk naamwoord
- perfidt bijvoeglijk naamwoord
- perfid bijvoeglijk naamwoord
- förrädiskt bijvoeglijk naamwoord
unfaithful (apostate; faithless; disloyal)
illojalt; illojal; otroget
- illojalt bijvoeglijk naamwoord
- illojal bijvoeglijk naamwoord
- otroget bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gemen		lower-case letter
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	faithless; traitorous; treasonable; treasonous
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förrädiskt	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful	disloyal; perfidious; traitorous; treacherous
gemen	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful	demonic; devilish; diabolic; foul; malicious; satanic
gement	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful
illojal	adulterous; apostate; disloyal; faithless; perfidious; unfaithful
illojalt	adulterous; apostate; disloyal; faithless; perfidious; unfaithful
otrogen	adulterous; disloyal; faithless; perfidious; unfaithful	untrue
otroget	adulterous; apostate; disloyal; faithless; perfidious; unfaithful	untrue
perfid	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful
perfidt	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful
svekfullt	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful	deceitful; deceptive; mendacious; misleading; perfidious; traitorous; treacherous; unreliable; untrue; untruthful
trolös	disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful
trolöst	adulterous; disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful

not trustworthy¹
- an unfaithful reproduction¹
not true to duty or obligation or promises¹
- an unfaithful lover¹
having sexual relations with someone other than your husband or wife, or your boyfriend or girlfriend¹
- her husband was unfaithful¹
having the character of, or characteristic of, a traitor¹

Cross Translation:

From	To	Via
• unfaithful	→ vara otrogen; vänsterprassla; prassla	↔ fremdgehen — (intransitiv) (umgangssprachlich) seinem Partner sexuell untreu sein
• unfaithful	→ förrädisk; lömsk	↔ traître — Qui trahir, qui est capable de trahison.