Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: struts

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: struts

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

struts:
- staggande
strut:
- strutta
Wiktionary:
- struts → ställning, stång
- strut → stoltsera, spankulera
- strut → sträva, stötta, stöd, påle, stör

Zweeds naar Engels: Meer gegevens...

struts:
- Wiktionary:
  struts → ostrich
  struts → ostrich

Engels

Uitgebreide vertaling voor struts (Engels) in het Zweeds

struts:

struts [the ~] zelfstandig naamwoord

the struts (shores)
staggande
- staggande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor struts:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
staggande	shores; struts

Wiktionary: struts

Cross Translation:

From	To	Via
• struts	→ ställning; stång	↔ Gestänge — Verbund von Stangen, um etwas zu stützen, zu tragen oder zusammenhalten

strut:

strut

strut (trip)
strutta
- strutta

Vertaal Matrix voor strut:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	prance; swagger
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	cock; prance; ruffle; sashay; swagger; tittup
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
strutta	strut; trip

Synoniemen voor "strut":

prance; swagger; gait
brace; bracing
tittup; swagger; ruffle; prance; sashay; cock walk

Verwante definities voor "strut":

a proud stiff pompous gait¹
brace consisting of a bar or rod used to resist longitudinal compression¹
to walk with a lofty proud gait, often in an attempt to impress others¹
- He struts around like a rooster in a hen house¹

Wiktionary: strut

strut

verb

to walk proudly or haughtily
- strut → stoltsera; spankulera

Cross Translation:

From	To	Via
• strut	→ sträva; stötta	↔ Spreize — voneinander wegstreckende Stütze
• strut	→ stöd	↔ appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
• strut	→ påle; stör	↔ poteau — pièce de bois de charpente, posée debout.
• strut	→ stötta	↔ étai — Bâtiment

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor struts (Zweeds) in het Engels

struts: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

strö: spread; disperse; scatter; leaflet; sow; sprinkle; handout; pamphlet; hand-out; toss about; cast around; strew about; dredge
utså: disseminate; sow; metastasize; metastasise
stör: sturgeon

Wiktionary: struts

struts

noun

large flightless bird
- ostrich → struts

Cross Translation:

From	To	Via
• struts	→ ostrich	↔ struisvogel — Struthio camelus, grote loopvogel, die niet kan vliegen
• struts	→ ostrich	↔ autruche — Oiseau

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University