Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rut:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rut (Engels) in het Zweeds

rut:

rut [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rut (routine)
    rutin
    • rutin [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the rut (heat; mating season)
    brunst; upphetsning; hetsighet
  3. the rut (track)
    hjulspår

Vertaal Matrix voor rut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brunst heat; mating season; rut
hetsighet heat; mating season; rut bad temper; fieriness; vehemence
hjulspår rut; track
rutin routine; rut experience; jogtrot; manufacturing process; method; method of working; mode of operation; operation procedure; practice; practise; procedure; routine; skill; system; working method
upphetsning heat; mating season; rut agitation; arousal; enthusiasm; excitement
- estrus; groove; heat; oestrus
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- furrow; groove

Verwante woorden van "rut":

  • ruts

Synoniemen voor "rut":


Antoniemen van "rut":

  • anestrus

Verwante definities voor "rut":

  1. a settled and monotonous routine that is hard to escape1
    • they fell into a conversational rut1
  2. a groove or furrow (especially one in soft earth caused by wheels)1
  3. applies to nonhuman mammals: a state or period of heightened sexual arousal and activity1
  4. hollow out in the form of a furrow or groove1
  5. be in a state of sexual excitement; of male mammals1

Wiktionary: rut

rut
noun
  1. sexual desire or oestrus
verb
  1. To be in the annual rut

Cross Translation:
FromToVia
rut brunst BrunftJägersprache: Paarungszeit insbesondere des Schalenwilds
rut hjulspår ornière — trace

Verwante vertalingen van rut