Engels

Uitgebreide vertaling voor overbearing (Engels) in het Zweeds

overbearing:

overbearing bijvoeglijk naamwoord

  1. overbearing (self-satisfied; presumptuous; haughty; )
    egetkär; arrogant; egoistiskt; självbelåten; självbelåtet
  2. overbearing (insolent; impudent; presumptuous; shameless; arrogant)
    uppkäftig; oförskämd; oförskämt; uppkäftigt
  3. overbearing (insufferable; unbearable)

Vertaal Matrix voor overbearing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oförskämd brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness
uppkäftig foul-mouthed fellow; obscene fellow
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- authoritarian; dictatorial; disdainful; haughty; imperious; lordly; prideful; sniffy; supercilious; swaggering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrogant arrogant; condescending; haughty; overbearing; presumptuous; self-satisfied; stuck-up arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; proud; supercilious; superior
egetkär arrogant; condescending; haughty; overbearing; presumptuous; self-satisfied; stuck-up
egoistiskt arrogant; condescending; haughty; overbearing; presumptuous; self-satisfied; stuck-up egoistic; egotistical; self-interested; self-seeking; selfish
oförskämd arrogant; impudent; insolent; overbearing; presumptuous; shameless rude
oförskämt arrogant; impudent; insolent; overbearing; presumptuous; shameless bad mannered; boorish; discourteous; disgraceful; ill-bred; ill-mannered; impertinent; impolite; improper; indecent; insolent; loutish; oafish; offensive; outrageous; rude; scandalous; shameful; unmannerly
omöjlig att uthärda insufferable; overbearing; unbearable
omöjligt att uthärda insufferable; overbearing; unbearable
självbelåten arrogant; condescending; haughty; overbearing; presumptuous; self-satisfied; stuck-up
självbelåtet arrogant; condescending; haughty; overbearing; presumptuous; self-satisfied; stuck-up
uppkäftig arrogant; impudent; insolent; overbearing; presumptuous; shameless cheeky; currish; saucy
uppkäftigt arrogant; impudent; insolent; overbearing; presumptuous; shameless cheeky; currish; saucy

Verwante woorden van "overbearing":

  • overbearingly

Synoniemen voor "overbearing":


Verwante definities voor "overbearing":

  1. expecting unquestioning obedience1
    • insufferably overbearing behavior toward the waiter1
  2. having or showing arrogant superiority to and disdain of those one views as unworthy1

Wiktionary: overbearing

overbearing
adjective
  1. overly bossy or domineering