Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
- solvent:
-
Wiktionary:
- solvent → lösningsmedel
Zweeds naar Engels: Meer gegevens...
- solvent:
Engels
Uitgebreide vertaling voor solvent (Engels) in het Zweeds
solvent:
-
solvent (creditworthy; sound)
-
the solvent
upplösande medel-
upplösande medel zelfstandig naamwoord
-
-
the solvent
-
solvent (reliable; trustworthy)
Vertaal Matrix voor solvent:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
upplösande medel | solvent | |
- | answer; dissolvent; dissolver; dissolving agent; resolution; resolvent; result; solution | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lösningsmedel | solvent | |
vederhäftig | reliable; solvent; trustworthy | |
vederhäftigt | reliable; solvent; trustworthy | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
solvent | creditworthy; solvent; sound |
Verwante woorden van "solvent":
Synoniemen voor "solvent":
Antoniemen van "solvent":
Verwante definities voor "solvent":
Wiktionary: solvent
solvent
noun
-
liquid that dissolves a solid, liquid, or gaseous solute
- solvent → lösningsmedel
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor solvent (Zweeds) in het Engels
solvent:
-
solvent
creditworthy; solvent; sound-
creditworthy bijvoeglijk naamwoord
-
solvent bijvoeglijk naamwoord
-
sound bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor solvent:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
solvent | lösningsmedel; upplösande medel | |
sound | intonation; klang; ljud; oljud; oväsen; sund; timbre; ton; tonhöjd; tonsäkerhet | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sound | eka; ge ett ljud; klämta; pejla; ringa; ringa klockan; sondera; telefonera; undersöka | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
creditworthy | solvent | |
solvent | solvent | |
sound | solvent | gediget; pålitlig; pålitligt; rättskaffens; solid; solitt; sund; sunt; säkert; övertygande |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
solvent | vederhäftig; vederhäftigt | |
sound | knyst; loda; läte; nor; sond |