Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. oven:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. oäven:


Engels

Uitgebreide vertaling voor oven (Engels) in het Zweeds

oven:

oven [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the oven (kiln; Dutch oven)
    brännugn; torkugn
  2. the oven
    – kitchen appliance used for baking or roasting 1
    ugn
    • ugn [-en] zelfstandig naamwoord

oven

  1. oven (baker's oven)
    – kitchen appliance used for baking or roasting 1

Vertaal Matrix voor oven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brännugn Dutch oven; kiln; oven annealing furnace
torkugn Dutch oven; kiln; oven
ugn oven cooker; cooking-stove; furnace; stove
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bakugn baker's oven; oven

Verwante woorden van "oven":

  • ovens

Synoniemen voor "oven":

  • kitchen appliance

Verwante definities voor "oven":

  1. kitchen appliance used for baking or roasting1

Wiktionary: oven

oven
noun
  1. chamber used for baking or heating

Cross Translation:
FromToVia
oven spis oven — een besloten ruimte die verhit wordt om er voorwerpen in te smelten, te bakken, enz.
oven bakugn; ugn Backofengroßes Haushaltsgerät, in dem starke Hitze erzeugen wird, um Essen zu erhitzen
oven ugn OfenEinrichtung, Gerät zum heizen, verbrennen
oven kamin; spis four — (cuisine) ouvrage de maçonnerie voûter en rond, avec une seule ouverture par-devant, et dans lequel on fait cuire, grâce à la chaleur concentrer, le pain, la pâtisserie, etc.
oven kamin; spis fourneauappareil fixe ou portatif, généralement en tôle ou en fonte, servant à la cuisson des aliments, à faire bouillir de l’eau, etc.

Verwante vertalingen van oven



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor oven (Zweeds) in het Engels

oäven:

oäven

  1. oäven

Vertaal Matrix voor oäven:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
amiss oäven
bad oäven vanartad
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amiss fel
bad dum; dumt; dålig; dåligt; falsk; falskt; fel; kraftlös; kraftlöst; otrevlig; otrevligt; skamlig; skamligt; skör; svagt