Residence: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

residence:
- boplats; hem; bostad; boning; residens; bostads plats; hus; byggnad; villa; bosättningsort
- boställe; uppehållsort
Wiktionary:
- residence → bostad, boplats, boställe
- residence → residens, hemvist, boning, bostad

Engels

Uitgebreide vertaling voor residence (Engels) in het Zweeds

the residence (home; house; base)
boplats; hem
- boplats [-en] zelfstandig naamwoord
- hem [-ett] zelfstandig naamwoord
the residence (home; house)

– a large and imposing house ¹
bostad; boning; hem; residens
- bostad [-en] zelfstandig naamwoord
- boning [-en] zelfstandig naamwoord
- hem [-ett] zelfstandig naamwoord
- residens [-ett] zelfstandig naamwoord
the residence (place of residence; domicile; address; habitat; dwelling place; home)
bostads plats
- bostads plats zelfstandig naamwoord
the residence (house; premises; building)
hus; bostad; boning; byggnad
- hus [-ett] zelfstandig naamwoord
- bostad [-en] zelfstandig naamwoord
- boning [-en] zelfstandig naamwoord
- byggnad [-en] zelfstandig naamwoord
the residence (villa; country house; estate)
villa
- villa [-en] zelfstandig naamwoord
the residence (base; home)
hus
- hus [-ett] zelfstandig naamwoord
the residence
bosättningsort
- bosättningsort

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boning	building; home; house; premises; residence
boplats	base; home; house; residence
bostad	building; home; house; premises; residence	accommodation; domicile; facility; housing; lodging; shelter; somewhere to sleep
bostads plats	address; domicile; dwelling place; habitat; home; place of residence; residence
byggnad	building; house; premises; residence	building; building-block; construction; structure
hem	base; home; house; residence
hus	base; building; home; house; premises; residence
residens	home; house; residence	residency
villa	country house; estate; residence; villa	delusion; fallacy; false hopes; fata morgana; illusion; manor; mansion; mirage; villa; wrong notion
-	abidance; abode; hall; manse; mansion; mansion house; residency
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boställe	official residence; residence
bosättningsort	residence
uppehållsort	place of residence; residence

the act of dwelling in a place¹
a large and imposing house¹
the official house or establishment of an important person (as a sovereign or president)¹
- he refused to live in the governor's residence¹
any address at which you dwell more than temporarily¹
- a person can have several residences¹

residence

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• residence	→ residens	↔ Residenz — Wohnsitz des Staatsoberhauptes, eines Fürsten, eines hohen Geistlichen, eines Diplomaten
• residence	→ hemvist	↔ Wohnsitz — Ort, an dem jemand (ständig) wohnen
• residence	→ boning; bostad	↔ demeure — habitation, domicile.
• residence	→ boning; bostad	↔ habitation — Action d’habiter un lieu.
• residence	→ boning; bostad	↔ logement — Local d'habitation.