Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. uniformity:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor uniformity (Engels) in het Nederlands

uniformity:

uniformity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the uniformity (unity; unit; monotony)
    de eenheid; de uniformiteit; de gelijkvormigheid; de eenvormigheid
  2. the uniformity (monotony; dullness; boredom; )
    de uniformiteit; de monotonie; de saaiheid; de eentonigheid; de eenvormigheid
  3. the uniformity (oneness)
    de eenzelvigheid; de uniformiteit
  4. the uniformity (monotony)
    de uniformiteit; de monotonie
  5. the uniformity (uniformness)
    egaliteit

Vertaal Matrix voor uniformity:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eenheid monotony; uniformity; unit; unity army unit; completeness; fullness; unit
eentonigheid blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity
eenvormigheid blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity; unit; unity
eenzelvigheid oneness; uniformity
egaliteit uniformity; uniformness
gelijkvormigheid monotony; uniformity; unit; unity
monotonie blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity
saaiheid blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity
uniformiteit blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; oneness; paleness; sallowness; sameness; uniformity; unit; unity
- uniformness
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- homogeneity; standardisation; standardization; unity

Synoniemen voor "uniformity":


Antoniemen van "uniformity":

  • nonuniformity

Verwante definities voor "uniformity":

  1. the quality of lacking diversity or variation (even to the point of boredom)1
  2. a condition in which everything is regular and unvarying1

Wiktionary: uniformity

uniformity
noun
  1. het uniform zijn