Think: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

think:
- nadenken; prakkiseren; peinzen; piekeren; inleven; voelen; meeleven; invoelen; denken; achten
Wiktionary:
- think → denken, nadenken, peinzen, achten, zien, beschouwen, vinden, van mening zijn, geloven, vermoeden, bedenken, menen
- think → dunken, denken, vinden, mediteren, nadenken, jongleren, dromen, mijmeren, peinzen, zinnen, aannemen, menen, stellen, vermoeden, veronderstellen

Engels

Uitgebreide vertaling voor think (Engels) in het Nederlands

think:

to think werkwoord (thinks, thought, thinking)

to think (consider; ponder; cogitate; muse; brood; wonder; reflect)
nadenken; prakkiseren; peinzen; piekeren
- nadenken werkwoord (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
- prakkiseren werkwoord
- peinzen werkwoord (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
- piekeren werkwoord (pieker, piekert, piekerde, piekerden, gepiekerd)
to think (sympathize; conceive; imagine; feel empathy for; be in sympathy with; intend; feel; sympathise)
inleven; voelen; meeleven; invoelen
- inleven werkwoord (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)
- voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
- meeleven werkwoord (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)
- invoelen werkwoord (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)
to think

– ponder; reflect on, or reason about ¹
denken
- denken werkwoord (denk, denkt, dacht, dachten, gedacht)
to think (regard; deem; reckon)
achten
- achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)

Conjugations for think:

present

think
think
thinks
think
think
think

simple past

thought
thought
thought
thought
thought
thought

present perfect

have thought
have thought
has thought
have thought
have thought
have thought

past continuous

was thinking
were thinking
was thinking
were thinking
were thinking
were thinking

future

shall think
will think
will think
shall think
will think
will think

continuous present

am thinking
are thinking
is thinking
are thinking
are thinking
are thinking

subjunctive

be thought
be thought
be thought
be thought
be thought
be thought

diverse

think!
let's think!
thought
thinking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor think:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achten		honours; respecting
denken		thinking
meeleven		sympathizing
voelen		feeling; scanning; sensing
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achten	deem; reckon; regard; think	esteem; esteem highly; have a high regard for; hold in great esteem; praise; regard; respect; value highly
denken	think
inleven	be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think
invoelen	be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think
meeleven	be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think	commiserate; condole; feel with someone; pity; sympathise; sympathize; sympathize with; take pity
nadenken	brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder	contemplate; meditate on; muse on; ponder on; reflect on
peinzen	brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder	contemplate; meditate on; muse on; ponder on; reflect on
piekeren	brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder
prakkiseren	brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder
voelen	be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think	attend; encounter; experience; feel; grope; notice; observe; perceive; see; sense; touch; witness
-	believe; call back; call up; cerebrate; cogitate; conceive; consider; guess; imagine; intend; mean; opine; recall; reckon; recollect; remember; retrieve; suppose
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	be of opinion; believe

Verwante woorden van "think":

thinking, thinkable

Synoniemen voor "think":

deliberation; weighing; advisement
believe; consider; conceive; evaluate; pass judgment; judge
opine; suppose; imagine; reckon; guess; expect; anticipate
cogitate; cerebrate; think over; think out; think up
remember; retrieve; recall; call back; call up; recollect; think back
imagine; conceive of; ideate; envisage
concentrate; focus; center; centre; pore; rivet
intend; mean; will; wish
cogitate; cerebrate
believe; consider; conceive
change; alter; modify

Antoniemen van "think":

forget

Verwante definities voor "think":

an instance of deliberate thinking¹
- I need to give it a good think¹
bring into a given condition by mental preoccupation¹
- She thought herself into a state of panic over the final exam¹
recall knowledge from memory; have a recollection¹
- I can't think what her last name was¹
be capable of conscious thought¹
- Man is the only creature that thinks¹
use or exercise the mind or one's power of reason in order to make inferences, decisions, or arrive at a solution or judgments¹
- I've been thinking all day and getting nowhere¹
have or formulate in the mind¹
- think good thoughts¹
expect, believe, or suppose¹
- I thought to find her in a bad state¹
- he didn't think to find her in the kitchen¹
judge or regard; look upon; judge¹
- I think he is very smart¹
- I think that he is her boyfriend¹
dispose the mind in a certain way¹
- Do you really think so?¹
have in mind as a purpose¹
- She didn't think to harm me¹
- We thought to return early that night¹
focus one's attention on a certain state¹
- think thin¹
ponder; reflect on, or reason about¹
decide by pondering, reasoning, or reflecting¹
- Can you think what to do next?¹
imagine or visualize¹
- Just think--you could be rich one day!¹

Wiktionary: think

think

verb

to ponder, to go over in one's head
- think → denken; nadenken; peinzen
communicate to oneself in one’s mind
- think → denken
to conceive of something or someone
- think → achten; zien; beschouwen
be of the opinion that
- think → vinden; denken; van mening zijn
guess, reckon
- think → denken; geloven; vermoeden
consider, judge, regard something as
- think → vinden; beschouwen

to seem, to appear
- think → dunken

think

verb

gedachten laten gaan over, denken over
- bedenken → think
een oplossing zoeken
- denken → think
denken, een mening toegedaan zijn
- menen → think
(inergatief) ~ over: mentaal aandacht schenken aan een bepaald onderwerp of probleem
- nadenken → think
iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren
- vinden → think

Cross Translation:

From	To	Via
• think	→ denken	↔ denken — (intransitiv) geistig tätig sein
• think	→ dunken	↔ dünken — (intransitiv), unpersönlich, gehoben, veraltend, mit einem im Akkusativ oder seltener im Dativ stehenden Personalpronomen: von jemandem so wahrgenommen, empfunden werden
• think	→ vinden	↔ finden — transitiv: etwas oder jemanden für etwas halten, eine Meinung über etwas oder jemanden haben, etwas oder jemanden auf eine bestimmte Art einschätzen
• think	→ mediteren; nadenken	↔ gamberger — réfléchir
• think	→ jongleren	↔ jongler — jonglerie\|fr Faire sauter plusieurs boules ou autres objets, qui s’entrecroiser en passant d’une main, voire d’un pied, dans l’autre.
• think	→ denken	↔ penser — exercer l’activité de l’esprit ; accomplir quelque opération de l’intelligence ; concevoir ; imaginer ; réfléchir.
• think	→ dromen; mijmeren; mediteren; nadenken; peinzen; zinnen	↔ songer — (vieilli) voir en songe, rêver.
• think	→ aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen	↔ supposer — Poser une chose pour établie (sens général)

Verwante vertalingen van think

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: think

Uitgebreide vertaling voor think (Engels) in het Nederlands

think:

to think werkwoord (thinks, thought, thinking)

to think (consider; ponder; cogitate; muse; brood; wonder; reflect)

to think (sympathize; conceive; imagine; feel empathy for; be in sympathy with; intend; feel; sympathise)

to think

to think (regard; deem; reckon)

Conjugations for think:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor think:

Verwante woorden van "think":

Synoniemen voor "think":

Antoniemen van "think":

Verwante definities voor "think":

Wiktionary: think

Verwante vertalingen van think