Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- thicken:
- thick:
-
Wiktionary:
- thicken → groeien, aangroeien, toenemen, aandikken, verdikken, dik worden, zich verdikken
- thick → dik, dikke, gezet, gezette, dicht, dichte, dichtopeengepakt, dichtopeengepakte, zwaar, zware, traag van begrip, sloom, slome
- thick → dik
- thick → dicht, dik, gebonden, lijvig, duister, onduidelijk, troebel, vaag
Engels
Uitgebreide vertaling voor thicken (Engels) in het Nederlands
thicken:
-
to thicken (concentrate; condense)
geconcentreerder worden; stollen; dikker worden-
geconcentreerder worden werkwoord
-
dikker worden werkwoord
-
-
to thicken (boil down; concentrate; reduce; condense)
verdikken; door koken dikker maken; inbinden; door koken verdikken; indikken; inkoken-
door koken dikker maken werkwoord
-
door koken verdikken werkwoord
-
to thicken (become thicker)
-
to thicken (boil down; concentrate; condense)
Conjugations for thicken:
present
- thicken
- thicken
- thickens
- thicken
- thicken
- thicken
simple past
- thickened
- thickened
- thickened
- thickened
- thickened
- thickened
present perfect
- have thickened
- have thickened
- has thickened
- have thickened
- have thickened
- have thickened
past continuous
- was thickening
- were thickening
- was thickening
- were thickening
- were thickening
- were thickening
future
- shall thicken
- will thicken
- will thicken
- shall thicken
- will thicken
- will thicken
continuous present
- am thickening
- are thickening
- is thickening
- are thickening
- are thickening
- are thickening
subjunctive
- be thickened
- be thickened
- be thickened
- be thickened
- be thickened
- be thickened
diverse
- thicken!
- let's thicken!
- thickened
- thickening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor thicken:
Verwante woorden van "thicken":
Synoniemen voor "thicken":
Antoniemen van "thicken":
Verwante definities voor "thicken":
Wiktionary: thicken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• thicken | → groeien; aangroeien; toenemen; aandikken; verdikken; dik worden; zich verdikken | ↔ grossir — rendre gros, plus ample, plus volumineux. |
thicken vorm van thick:
-
thick (bulky)
– not thin; of a specific thickness or of relatively great extent from one surface to the opposite usually in the smallest of the three solid dimensions 1
Vertaal Matrix voor thick:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dik | dregs; lees; muck; sediment; sludge | |
- | midst | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dik | bulky; thick | bulky; obese; sizeable; stout |
- | buddy-buddy; chummy; compact; deep; dense; heavyset; slurred; stocky; thickset | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | thickly | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | thickened |
Verwante woorden van "thick":
Synoniemen voor "thick":
Antoniemen van "thick":
Verwante definities voor "thick":
Wiktionary: thick
thick
Cross Translation:
adjective
thick
-
relatively great in extent from one surface to another
-
heavy in build
-
densely crowded or packed
- thick → dicht; dichte; dichtopeengepakt; dichtopeengepakte
-
having a viscous consistency
-
impenetrable to sight
-
difficult to understand, poorly articulated
-
informal: stupid
- thick → traag van begrip; sloom; slome
-
friendly, intimate
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• thick | → dicht; dik; gebonden | ↔ dense — épais, compact, dont les parties nous paraissent plus épaisses ou plus serrées. |
• thick | → dik; lijvig | ↔ gros — Qui a beaucoup de circonférence ou de volume. |
• thick | → duister; onduidelijk; troebel; vaag | ↔ touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir. |