Engels

Uitgebreide vertaling voor sizable (Engels) in het Nederlands

sizable:

sizable bijvoeglijk naamwoord

  1. sizable (considerable; considerably; substantial; robust; generously)
    behoorlijk; danig; duchtig

Vertaal Matrix voor sizable:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behoorlijk considerable; considerably; generously; robust; sizable; substantial big; capital; considerable; considerably; conspicuous; enormous; fairly; great; highly; large; notable; pretty; quite; rather; reasonably; remarkable; respectable; significant; striking; substantial; tall; vast; very
danig considerable; considerably; generously; robust; sizable; substantial
duchtig considerable; considerably; generously; robust; sizable; substantial
- ample; goodish; goodly; healthy; hefty; respectable; sizeable; tidy

Verwante woorden van "sizable":


Synoniemen voor "sizable":


Verwante definities voor "sizable":

  1. large in amount or extent or degree1
    • a sizable fortune1
  2. fairly large1
    • a sizable fortune1

Wiktionary: sizable


Cross Translation:
FromToVia
sizable abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
sizable abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
sizable breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; omvangrijk; veelomvattend étendugrand, large, vaste.

size:

size [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the size (dimension; extent; measure; circumference)
    de dimensie
    – afmeting 2
    • dimensie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • de doos heeft drie dimensies: lengte, breedte en hoogte2
    de omvang; de grootte; het formaat
    • omvang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grootte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • formaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    de maat; de mate
    – hoe groot het is 2
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • welke maat schoenen heb je?2
    • mate [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in zekere mate heeft hij gelijk2
    de afmeting
    – hoe lang, breed of hoog het is 2
    • afmeting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • heb je de afmetingen van die kast opgeschreven?2
  2. the size (number; quantity; amount; dose)
    de hoeveelheid; de kwantiteit; het aantal
  3. the size (volume)
    de inhoud; het volume; grootte in de ruimte
  4. the size (stature; posture; figure; shape; build)
    de vorm; de figuur; de gestalte; de gedaante; het postuur
    • vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • figuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gestalte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gedaante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • postuur [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. the size (shape; figure; stature; build)
    de figuur; lichaamspostuur; de gestalte; het postuur

size werkwoord

  1. size
    – To change the dimensions of a shape by dragging one of its handles after it has been selected with the pointer tool. 3

Vertaal Matrix voor size:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantal amount; dose; number; quantity; size
afmeting circumference; dimension; extent; measure; size demension; measurement; proportion
dimensie circumference; dimension; extent; measure; size dimension
figuur build; figure; posture; shape; size; stature appearance; build; character; figure; individual; shape; silhouette; stature
formaat circumference; dimension; extent; measure; size
gedaante build; figure; posture; shape; size; stature appearance; build; exterior; figure; ghost; look; looks; shadow; shape; stature
gestalte build; figure; posture; shape; size; stature
grootte circumference; dimension; extent; measure; size
grootte in de ruimte size; volume
hoeveelheid amount; dose; number; quantity; size lot; parcel; quantity
inhoud size; volume adding; capacity; composition; content; contents; including; index; intention; meaning; potential; purpose; substance; table of contents
kwantiteit amount; dose; number; quantity; size degree; extent; intensity
lichaamspostuur build; figure; shape; size; stature
maat circumference; dimension; extent; measure; size buddy; business associate; chum; companion; comrade; demension; fellow; friend; mate; measurement; pal; pall; partner; proportion
mate circumference; dimension; extent; measure; size degree; extent; intensity; level
omvang circumference; dimension; extent; measure; size extent; viewport extent
postuur build; figure; posture; shape; size; stature appearance; build; figure; shape; stature
volume size; volume capacity; noise level; sound intensity; sound level; sound volume; volume
vorm build; figure; posture; shape; size; stature appearance; be in good shape; cast; casting; casting mould; circumference; condition; contour; die; exterior; form; gypsum; look; looks; matrix; model; mold; mould; outline; shape; template
- size of it; sizing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grootte wijzigen size
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- format

Verwante woorden van "size":


Synoniemen voor "size":


Verwante definities voor "size":

  1. (used in combination) sized1
    • the economy-size package1
    • average-size house1
  2. the property resulting from being one of a series of graduated measurements (as of clothing)1
    • he wears a size 13 shoe1
  3. the physical magnitude of something (how big it is)1
    • a wolf is about the size of a large dog1
  4. a large magnitude1
    • he blanched when he saw the size of the bill1
    • the only city of any size in that area1
  5. the actual state of affairs1
    • that's the size of the situation1
  6. any glutinous material used to fill pores in surfaces or to stiffen fabrics1
    • size gives body to a fabric1
  7. make to a size; bring to a suitable size1
  8. sort according to size1
  9. cover or stiffen or glaze a porous material with size or sizing (a glutinous substance)1
  10. To change the dimensions of a shape by dragging one of its handles after it has been selected with the pointer tool.3

Wiktionary: size

size
noun
  1. dimensions or magnitude of a thing
size
noun
  1. grootte
  2. de mate waarin iets groot is, de afmeting
  3. grootte van kledingstuk/schoen

Cross Translation:
FromToVia
size maat Größekurz für: Konfektionsgröße
size bestek; uitgebreidheid; grootte; omvang ampleurcaractère de ce qui est ample.
size dimensioneren dimensionnerfixer, déterminer les dimensions d'un objet, d'un édifice, etc.
size grootte; aantal; bezetting effectifnombre de membres d’un groupe de personnes.
size coupe; figuur; postuur; statuur; gestalte; lichaamsbouw; grootte; maat; mate; afmeting; dimensie; bestek; uitgebreidheid; omvang taillecoupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler.