Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. shorts:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor shorts (Engels) in het Nederlands

shorts:

shorts [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the shorts (knickers; panties; pair of panties)
    korte broek; het broekje
  2. the shorts (supporting programme; supporting program)
    het voorprogramma
  3. the shorts (short-circuits; communication breakdowns)
    de kortsluitingen

Vertaal Matrix voor shorts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broekje knickers; pair of panties; panties; shorts
korte broek knickers; pair of panties; panties; shorts
kortsluitingen communication breakdowns; short-circuits; shorts
voorprogramma shorts; supporting program; supporting programme
- boxers; boxershorts; drawers; short pants; trunks; underdrawers

Synoniemen voor "shorts":


Verwante definities voor "shorts":

  1. underpants worn by men1
  2. trousers that end at or above the knee1

Wiktionary: shorts


Cross Translation:
FromToVia
shorts onderbroek UnterhoseHose, die direkt am Körper anliegen und unter anderen Kleidungsstücken tragen wird
shorts onderbroek caleçon — vêtement|fr vêtement de dessous en forme de pantalon ou de culotte et qui couvrir le corps depuis la ceinture jusqu’à mi-cuisse, jusqu’aux genoux ou jusqu’à la cheville.

Verwante vertalingen van shorts