Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: lift

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: lift

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lift:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. lift:
  2. liften:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor lift (Engels) in het Nederlands

lift:

to lift werkwoord (lifts, lifted, lifting)

  1. to lift (lift up; heave)
    – rise up 1
    opheffen
    – omhoog tillen 2
    • opheffen werkwoord (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
      • hij hief de beker op2
    heffen; tillen; omhoog brengen; lichten; omhoogheffen
    • heffen werkwoord (hef, heft, hief, hieffen, geheven)
    • tillen werkwoord (til, tilt, tilde, tilden, getild)
    • omhoog brengen werkwoord (breng omhoog, brengt omhoog, bracht omhoog, brachten omhoog, omhoog gebracht)
    • lichten werkwoord (licht, lichtte, lichtten, gelicht)
    • omhoogheffen werkwoord (hef omhoog, heft omhoog, hief omhoog, hieven omhoog, omhooggeheven)
    optillen
    – omhoog brengen 2
    • optillen werkwoord (til op, tilt op, tilde op, tilden op, opgetild)
      • hij tilde de zware stoel op2
  2. to lift (haul; heave; hoist)
    te voorschijn trekken; eruit halen
  3. to lift (lift up; raise; heave)
    opheffen; heffen; hijsen; omhoog heffen
    • opheffen werkwoord (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
    • heffen werkwoord (hef, heft, hief, hieffen, geheven)
    • hijsen werkwoord (hijs, hijst, hees, hesen, gehesen)
    • omhoog heffen werkwoord
  4. to lift (dig up)
    rooien
    • rooien werkwoord (rooi, rooit, rooide, rooiden, gerooid)
  5. to lift (hoist; haul; heave; pull up)
    met een takel ophijsen; takelen

Conjugations for lift:

present
  1. lift
  2. lift
  3. lifts
  4. lift
  5. lift
  6. lift
simple past
  1. lifted
  2. lifted
  3. lifted
  4. lifted
  5. lifted
  6. lifted
present perfect
  1. have lifted
  2. have lifted
  3. has lifted
  4. have lifted
  5. have lifted
  6. have lifted
past continuous
  1. was lifting
  2. were lifting
  3. was lifting
  4. were lifting
  5. were lifting
  6. were lifting
future
  1. shall lift
  2. will lift
  3. will lift
  4. shall lift
  5. will lift
  6. will lift
continuous present
  1. am lifting
  2. are lifting
  3. is lifting
  4. are lifting
  5. are lifting
  6. are lifting
subjunctive
  1. be lifted
  2. be lifted
  3. be lifted
  4. be lifted
  5. be lifted
  6. be lifted
diverse
  1. lift!
  2. let's lift!
  5. lifted
  6. lifting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

lift [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lift (lift cage; elevator cage; elevator car)
    liftkooi
  2. the lift
    de lift
    • lift [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

lift

  1. lift
    stimulans

Vertaal Matrix voor lift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lichten lights
lift lift elevator
liftkooi elevator cage; elevator car; lift; lift cage
opheffen lifting; removal; revoking; withdrawal
stimulans boost; cheers; drive; encouragement; encouraging; help; impetus; impulse; incentive; incitement; momentum; putting on; spur; stay; stimulant; stimulation; stimulus; support; switching on; thrill; turning on; turning up; urging; urging on
- aerodynamic lift; airlift; cosmetic surgery; elevation; elevator; face lift; face lifting; facelift; heave; nip and tuck; raise; raising; rhytidectomy; rhytidoplasty; rise; ski lift; ski tow
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eruit halen haul; heave; hoist; lift
heffen heave; lift; lift up; raise lift up; put up; raise
hijsen heave; lift; lift up; raise haul in; hoist; pull up; raise
lichten heave; lift; lift up break; dawn; draw up; empty the mailbox; flash; lighten; remove; thunder
met een takel ophijsen haul; heave; hoist; lift; pull up
omhoog brengen heave; lift; lift up
omhoog heffen heave; lift; lift up; raise
omhoogheffen heave; lift; lift up heave; lift up; raise
opheffen heave; lift; lift up; raise abolish; adjourn; annul; break down; break up; cancel; disband; dissolve; melt away; neutralise; neutralize; nullify; sever; shut down; undo; unhitch; unpick
optillen heave; lift; lift up
rooien dig up; lift
takelen haul; heave; hoist; lift; pull up
te voorschijn trekken haul; heave; hoist; lift
tillen heave; lift; lift up cheat; dodge; lie
- airlift; annul; arise; bring up; come up; countermand; elevate; face-lift; get up; go up; hoist; move up; overturn; plagiarise; plagiarize; raise; rear; repeal; rescind; reverse; revoke; rise; rustle; uprise; vacate; wind
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulans lift

Verwante woorden van "lift":


Synoniemen voor "lift":


Antoniemen van "lift":


Verwante definities voor "lift":

  1. the act of raising something1
    • he responded with a lift of his eyebrow1
  2. a ride in a car1
    • he gave me a lift home1
  3. transportation of people or goods by air (especially when other means of access are unavailable)1
  4. plastic surgery to remove wrinkles and other signs of aging from your face; an incision is made near the hair line and skin is pulled back and excess tissue is excised1
  5. the act of giving temporary assistance1
  6. lifting device consisting of a platform or cage that is raised and lowered mechanically in a vertical shaft in order to move people from one floor to another in a building1
  7. one of the layers forming the heel of a shoe or boot1
  8. a device worn in a shoe or boot to make the wearer look taller or to correct a shortened leg1
  9. a powered conveyance that carries skiers up a hill1
  10. a wave that lifts the surface of the water or ground1
  11. the event of something being raised upward1
  12. the component of the aerodynamic forces acting on an airfoil that opposes gravity1
  13. perform cosmetic surgery on someone's face1
  14. remove from a surface1
    • the detective carefully lifted some fingerprints from the table1
  15. take off or away by decreasing1
    • lift the pressure1
  16. remove from a seedbed or from a nursery1
    • lift the tulip bulbs1
  17. remove (hair) by scalping1
  18. put an end to1
    • lift a ban1
  19. rise upward, as from pressure or moisture1
    • The floor is lifting slowly1
  20. raise in rank or condition1
    • The new law lifted many people from poverty1
  21. invigorate or heighten1
    • lift my spirits1
    • lift his ego1
  22. call to stop the hunt or to retire, as of hunting dogs1
  23. cancel officially1
    • lift an embargo1
  24. make audible1
    • He lifted a war whoop1
  25. take (root crops) out of the ground1
    • lift potatoes1
  26. fly people or goods to or from places not accessible by other means1
  27. raise or haul up with or as if with mechanical help1
  28. take hold of something and move it to a different location1
    • lift the box onto the table1
  29. move upward1
    • The fog lifted1
  30. move upwards1
    • lift one's eyes1
  31. raise from a lower to a higher position1
  32. take illegally1
  33. take without referencing from someone else's writing or speech; of intellectual property1
  34. pay off (a mortgage)1
  35. rise up1

Wiktionary: lift

lift
noun
  1. the act of transporting someone in a vehicle
  2. mechanical device for vertically transporting goods or people
verb
  1. to steal
  2. to raise
lift
verb
  1. tillen, opheffen
  2. (overgankelijk) op opwaartse richting doen bewegen
  3. iets in opwaartse richting brengen
  4. met spierkracht iets van de grond opheffen
noun
  1. hijswerktuig
  2. een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen
  3. de draagkracht van een vliegtuig
  4. opwaartse kracht
Cross Translation:
FromToVia
• lift → afschaffen; afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afzeggen ↔ annuler — rendre nul.
• lift → lift ↔ ascenseur — Appareil mécanique (1) et (2)
• lift → beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen ↔ lever — Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était.
• lift → liftkracht ↔ portance — aéronautique|fr physique|fr (term, mécanique des fluides) Composante de la force subie par un corps en mouvement dans un fluide qui s’exerce perpendiculairement à la direction du mouvement.
• lift → beëindigen; afbreken; opbreken; opheffen; staken; stelpen; stoppen; stopzetten; afmaken; afsluiten; besluiten; uitmaken; voleindigen ↔ terminer — borner, limiter.
• lift → beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen; fokken; opfokken ↔ élever — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van lift



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lift (Nederlands) in het Engels

lift:

lift [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lift
    the elevator
    • elevator [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de lift
    the lift
    • lift [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elevator lift hoogteroer
lift lift liftkooi
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lift eruit halen; heffen; hijsen; lichten; met een takel ophijsen; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; rooien; takelen; te voorschijn trekken; tillen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lift stimulans

Verwante woorden van "lift":


Wiktionary: lift

lift
noun
  1. een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen
  2. de draagkracht van een vliegtuig
lift
noun
  1. the act of transporting someone in a vehicle
  2. mechanical device for vertically transporting goods or people
Cross Translation:
FromToVia
• lift → elevator; lift ↔ ascenseur — Appareil mécanique (1) et (2)

lift vorm van liften:

liften werkwoord (lift, liftte, liftten, gelift)

  1. liften (liftend reizen)
    to hitchhike; to hitch a ride; to thumb ride
    • hitchhike werkwoord (hitchhikes, hitchhiked, hitchhiking)
    • hitch a ride werkwoord (hitches a ride, hitched a ride, hitching a ride)
    • thumb ride werkwoord (thumbs ride, thumb rode, thumb riding)

Conjugations for liften:

o.t.t.
  1. lift
  2. lift
  3. lift
  4. liften
  5. liften
  6. liften
o.v.t.
  1. liftte
  2. liftte
  3. liftte
  4. liftten
  5. liftten
  6. liftten
v.t.t.
  1. heb gelift
  2. hebt gelift
  3. heeft gelift
  4. hebben gelift
  5. hebben gelift
  6. hebben gelift
v.v.t.
  1. had gelift
  2. had gelift
  3. had gelift
  4. hadden gelift
  5. hadden gelift
  6. hadden gelift
o.t.t.t.
  1. zal liften
  2. zult liften
  3. zal liften
  4. zullen liften
  5. zullen liften
  6. zullen liften
o.v.t.t.
  1. zou liften
  2. zou liften
  3. zou liften
  4. zouden liften
  5. zouden liften
  6. zouden liften
diversen
  1. lift!
  2. lift!
  5. gelift
  6. liftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor liften:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hitch a ride liften; liftend reizen
hitchhike liften; liftend reizen
thumb ride liften; liftend reizen

Verwante woorden van "liften":


Wiktionary: liften

liften
verb
  1. to try to get a ride in a passing vehicle while standing at the side of a road
Cross Translation:
FromToVia
• liften → hitchhike ↔ trampen — per Anhalter fahren
• liften → hitchhike ↔ faire de l’autostop — arrêter une voiture dans le but de se faire transporter gratuitement.

Verwante vertalingen van lift







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0796 seconde
Page rendered in 1.0 seconds