Intersection: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

intersection:
- verkeersknooppunt; kruispunt; knooppunt; kruising; punt waar lijnen elkaar kruisen; snijpunt; splitsing; wegsplitsing; wegkruising; kruising van straten; snijding; tweesprongen
Wiktionary:
- intersection → kruispunt, doorsnijding, doorsnede, kruising
- intersection → kruispunt

Engels

Uitgebreide vertaling voor intersection (Engels) in het Nederlands

the intersection (junction; crossing)
het verkeersknooppunt; het kruispunt; het knooppunt
- verkeersknooppunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- kruispunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- knooppunt [het ~] zelfstandig naamwoord
the intersection (crossing; junction; transition)
het kruispunt; de kruising; punt waar lijnen elkaar kruisen
- kruispunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- kruising [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- punt waar lijnen elkaar kruisen [znw.] zelfstandig naamwoord
the intersection
het snijpunt
- snijpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
the intersection (crossroads; road junction; bifurcation; splitting; crossways; crossing)
de kruising; de splitsing; het kruispunt; de wegsplitsing; de wegkruising; kruising van straten
- kruising [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- splitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kruispunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- wegsplitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- wegkruising [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kruising van straten [znw.] zelfstandig naamwoord
the intersection (cutting; section; piercing)
de snijding
- snijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the intersection (crossroads; road junction)
de tweesprongen
- tweesprongen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knooppunt	crossing; intersection; junction	node
kruising	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; junction; road junction; splitting; transition	crossing; junction
kruising van straten	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; road junction; splitting
kruispunt	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; junction; road junction; splitting; transition
punt waar lijnen elkaar kruisen	crossing; intersection; junction; transition
snijding	cutting; intersection; piercing; section
snijpunt	intersection
splitsing	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; road junction; splitting	bifurcation; crossroads; crossways; division; fork; fork of a road; road junction; splitting; three forked road
tweesprongen	crossroads; intersection; road junction
verkeersknooppunt	crossing; intersection; junction
wegkruising	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; road junction; splitting
wegsplitsing	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; road junction; splitting	bifurcation; cross-roads; crossroads; crossways; fork of a road; road junction; three forked road
-	Cartesian product; carrefour; convergence; crossing; crossroad; crossway; intersection point; overlap; point of intersection; product
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	junction

intersection point; point of intersection; point
crossroad; crossway; crossing; carrefour; junction
set
product; cartesian product
overlap; convergence; representation; mental representation; internal representation
joining; connection; connexion

the act of intersecting (as joining by causing your path to intersect your target's path)¹
a junction where one street or road crosses another¹
a representation of common ground between theories or phenomena¹
a point where lines intersect¹
the set of elements common to two or more sets¹
- the set of red hats is the intersection of the set of hats and the set of red things¹
a point or set of points common to two or more geometric configurations¹

intersection

noun

intersection

noun

een plaats waar twee of meer wegen elkaar kruisen
- kruispunt → intersection; crossroads

Cross Translation:

From	To	Via
• intersection	→ kruispunt	↔ croisée — Endroit où deux choses et spécialement deux routes se croisent