Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- give way:
-
Wiktionary:
- give way → meegeven
- give way → afstand doen van, opgeven, uitvallen, in de steek laten, laten varen, verlaten, toegeven, afstaan, wijken, zich onderwerpen, afleggen, prijsgeven, afstand doen, abdiceren, abdiqueren, aftreden, achteruitlopen, terugdeinzen, teruggaan, achteruitgaan, terrein verliezen, teruglopen, verlopen, aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven
-
Gebruikers suggesties voor give way:
- voorrang geven
Engels
Uitgebreide vertaling voor give way (Engels) in het Nederlands
give way:
-
to give way (sag; bend)
-
to give way (go to pieces; break down)
-
to give way
uitwijken; uit de weg gaan-
uitwijken werkwoord
-
uit de weg gaan werkwoord (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)
-
-
to give way (come off; become loose; loosen)
-
to give way (sag; subside; prolapse; sink; cave in; collapse)
-
to give way (get off; come off)
Conjugations for give way:
present
- give way
- give way
- gives way
- give way
- give way
- give way
simple past
- gave way
- gave way
- gave way
- gave way
- gave way
- gave way
present perfect
- have given way
- have given way
- has given way
- have given way
- have given way
- have given way
past continuous
- was giving way
- were giving way
- was giving way
- were giving way
- were giving way
- were giving way
future
- shall give way
- will give way
- will give way
- shall give way
- will give way
- will give way
continuous present
- am giving way
- are giving way
- is giving way
- are giving way
- are giving way
- are giving way
subjunctive
- be given way
- be given way
- be given way
- be given way
- be given way
- be given way
diverse
- give way!
- let's give way!
- given way
- giving way
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor give way:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begeven | break down; give way; go to pieces | |
doorbuigen | bend; give way; sag | |
doorzakken | bend; give way; sag | |
eraf gaan | come off; get off; give way | |
flippen | break down; give way; go to pieces | |
los worden | become loose; come off; give way; loosen | |
losgaan | become loose; come off; give way; loosen | come open; get loose; open |
uit de weg gaan | give way | avoid; keep out of |
uitwijken | give way | escape; flee a country; go into exile; hide; move out of the way; refuge; shelter |
verzakken | cave in; collapse; give way; prolapse; sag; sink; subside | |
- | break; break down; cave in; collapse; conk out; die; ease up; fail; fall in; founder; give; give out; go; go bad; move over; yield |
Synoniemen voor "give way":
Verwante definities voor "give way":
Wiktionary: give way
give way
Cross Translation:
verb
-
(inergatief) 1. inveren als er iets tegenaan komt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• give way | → afstand doen van; opgeven; uitvallen; in de steek laten; laten varen; verlaten; toegeven; afstaan; wijken | ↔ abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à. |
• give way | → zich onderwerpen; afleggen; opgeven; prijsgeven; toegeven; afstaan; wijken; afstand doen; abdiceren; abdiqueren; aftreden; afstand doen van | ↔ abdiquer — renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions. |
• give way | → toegeven; afstaan; wijken | ↔ céder — Laisser, abandonner une chose à quelqu’un. |
• give way | → achteruitlopen; terugdeinzen; teruggaan; achteruitgaan; terrein verliezen; teruglopen; verlopen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; toegeven; afstaan; wijken | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |